Drie weken zomervakantie in mei en er ging een doosje boeken mee.
(Er ging ook een laptop mee, niet om de ‘connectiviteit – die had ik niet – maar om leesvoer in pdf-formaat – daarvan las ik alleen 2 essays van Ricoeur).
Dit las ik (in boekvorm):
Adolfo Bioy Casares: De droom van de helden
Roman van mijn op 1-na-favoriete Argentijnse schrijver, uit 1954. Vertaling uit 1978. Morel’s uitvinding heb ik lang geleden gelezen, en herlezen. Na De droom van de helden wil ik echt ook zijn andere werk lezen. Tweedehands matig verkrijgbaar, verdwenen van de schappen van de openbare bibliotheek.
(Curieus, enige plaatje dat ik kan vinden staat op de Italiaanse ebay… een afgeschreven bibliotheekexemplaar).
Ivo Michiels: Mag ik spreken? Journal brut – een reconstructie
Dit jaar uitgekomen herschrijving en inkorting van Michiels tiendelige Journal brut-cyclus. In Zuid-Frankrijk las ik per dag 100 pagina’s, met groot plezier. (Ik heb elk deel van de cyclus al ‘ns in huis gehad, geleend van de Openbare Bibliotheek – waar de meeste nu trouwens uit het bestand zijn verdwenen – maar kan niet zeggen dat ik elke pagina van elk deel heb gelezen.) Indrukwekkend en wisselend. Om zijn werk – en mijn leeservaring – recht te doen, zou ik een essay moeten schrijven. Daarvoor ontbreekt me de tijd. Het schrijfwerk, woordwerk, taalwerk, leeswerk dubbel en dwars waard. (Laat ik het daarbij houden. Voor nu.)
Sigrid Bousset: Meer dan ik mij herinner. Gesprekken met Ivo Michiels
Ook dit jaar uitgekomen – een portret en biografie van Michiels in 17 hoofdstukken, 17 gesprekken. Ik ben geen Michiels-kenner (hoeveel ik ook van zijn werk heb gelezen), dus voor mij veel nieuws en veel verhelderende context. Zo wist ik niet dat Michiels een (opstandig) rechts-katholiek verleden heeft, en zo meer. Onmisbaar omdat Michiels zelf aan het woord is. Kan me voorstellen dat Michiels-vorsers er niet omheen kunnen, en er ook wel een en ander aan mis kunnen vinden?
Jorge-Luis Borges: De geschiedenis van de eeuwigheid en andere essays
Dus niet mijn favoriete Argentijnse schrijver. Hoe goed die paar klassieke verhalen ook zijn, ik kan zijn essays niet hebben. Ik heb het weer geprobeerd, ditmaal vanwege de artikelen over ‘tijd’. Maar nee. Op z’n best zijn de teksten perfect qua stijl en zeer vermakelijk, op z’n slechts zijn het essays in lege eruditie met een vleugje irritante ironie. (Kwestie van smaak, temperament, gevoel voor humor? Arno Schmidt’s essays zijn ongetwijfeld slechter, onzinniger, eigenwijzer, irritanter en idioter, maar ik geniet er van). Ah, ik overdrijf.
Barry Cunliffe: Europe Between the Oceans 9000 BC – AD 1000
Eindelijk uitgelezen. Geschiedenis van de Longue Durée – naar het voorbeeld van Braudel. Op z’n best in de hoofdstukken over de prehistorie. Ben er erg enthousiast over. Cunliffe laat zien hoe ‘culturen’ zich over Europa verspreiden – vooral fascinerend om te zien hoe vroeg er al handelscontact geweest moet zijn tussen het Atlantische (Ierland, Bretagne, Noord-Spanje) en de Middellandse zee.
Marcel Schwob: Coeur double
Nee, niet helemaal gelezen – wel de ‘presentation’, Schwob’s ‘Preface’ en een stuk of tien verhalen. Allemaal in het Frans. Ging best. Vreemde schrijver.
La grande histoire du Tour de France, 1961-1962, La “machine” Anquetil
Uit de serie L’Equipe raconte. Omvang van een stripboek, mooi beeldmateriaal en het verhaal van de tour van 1961 en 1962 vrij simpel verteld, maar voor mijn kennis van het Frans is dat precies goed.
Tenslotte ook nog Boek II van Herodotus Historiën, oftewel Het verslag van mijn onderzoek. Ah, en aardig wat uit deel twee van Braudel’s De Middellandse Zee. De samenleving en de staat. (Ik dacht deel 1 bij me te hebben…)