1992-1995

Van 1992 tot en met 1995 (of was het 1996?) was ik Aio – nu zou je zeggen PhD-student – bij Literatuurwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Ik werkte aan een proefschrift over het ‘zelf’ in de postmoderne Amerikaanse literatuur. Ik heb het proefschrift nooit afgemaakt. Dat had verschillende redenen. Ik liet me afleiden door interesses die verschillende kanten uitschoten. Van DeLillo naar David Foster Wallace, cyberpunk, Haraway, Vollmann, hypertekst, Derrida, Churchland, McLuhan, interactieve literatuur en nog veel meer. Doorslaggevend was dat in die periode de wereld van het WWW ook intellectueel een stuk stimulerender bleek dan de academische wereld.

Sinds 1995 staan de fragmenten van het niet afgemaakte proefschrift op mijn computer. Ze zijn netjes meegemigreerd, van de powerbook 100 naar de 4400, naar de eerste ibooks en Airmacs. In 2019 zocht ik het bij elkaar en keek ik of ik de bestanden nog kon lezen. Dat viel alleszins mee. Hier en daar wat garbage – ik denk vooral in documenten die ik in MacWritePro schreef.

Dit jaar later besloot ik het eens te gaan herlezen. Dat viel niet mee. Maar misschien dat iemand deze fragmenten van een onafgemaakt proefschrift interessant vindt: als teken des tijds, typisch voor midden jaren negentig, toen de transformatie naar een door internet gedreven informatiesamenleving werd ingezet. Ik heb het allemaal op mijn homepage gezet (https://ariealt.home.xs4all.nl/ (mirror hier op ariealt.net). Wel een beetje verstopt (helemaal onderaan). Om een wat completer overzicht te hebben over wat ik in al die jaren heb gedaan, en ook om ervan af te zijn.

nl,research | February 24, 2023 | 12:46 | Comments Off on 1992-1995 |

Nikel and the void

Article from the Barents Observer / Novaya Gazeta: https://thebarentsobserver.com/en/2022/01/nikel-and-void-it-left-behind. (The smelter has been closed already a while ago. Almost none of the intended new projects have come off the ground. They even wanted to develop the Kola Superdeep into a tourist destination. I still love Nikel in a strange sort of way. I’ve been there a couple of times.)

en,leesvoer,reading matter,research | January 29, 2022 | 14:08 | Comments Off on Nikel and the void |

KABK: The Parasite

Yesterday I did a presentation as part of the Studium Generale at the KABK. ‘Serres – Latour – Tsing, 1980 – 2019: from the parasite to the matsutake mushroom’. Beautiful poster by Dayna Casey. Great audience, good questions. Thank you!

My ‘notes’ are here: https://ariealt.home.xs4all.nl/2019/kabk/2019_kabk_parasite_presentation/2019_kabk_parasite_presentation.html. (‘Hidden’ but easily accessible if you have the address). Oh, and I changed the title.

art,free publicity,quotations,research,writing | October 18, 2019 | 16:10 | Comments Off on KABK: The Parasite |

Ongepubliceerd, 1995

Deze vond ik ook terug. De inleiding tot mijn hoofdstuk over Gibson en cyberpunk voor wat mijn PhD over postmodernistische Amerikaanse literatuur had moeten zijn. Geschreven in 1995. (Document laatst bewerkt op 1 juni 1995). Om u er maar even aan te herinneren dat de vragen die we ons nu stellen over technologie bijna 25 jaar geleden ook al gesteld werden. Even daarvoor had ik leren HTML-en de wereld van Mediamatic was een stuk spannender – ook voor een ‘theoriehoofd’ als dat van mij – dan die van de universiteit.

1.
“Dromen de postmodernen eigenlijk van een mutatie?” Deze vraag werd mij ooit eens gesteld door de essayist Arjen Mulder. Ik wist er toen geen antwoord op te geven en bleef steken bij overwegingen als “welke postmodernen bedoel je”, “wat versta je onder een mutatie?” en “wat bedoel je met dromen, wie droomt er, de schrijver? de personages?” De vragensteller dacht dat je in ieder geval kon stellen dat Burroughs en Gibson in hun werk dromen van een mutatie. Ik knikte maar wat, gehinderd door mijn literatuurwetenschappelijke overwegingen, niet overtuigd.

De vraag is door mijn hoofd blijven spoken. Droomt Wiliam Gibson in zijn cyberpunkromans van een mutatie? Droom hij van een nieuwe, veranderde mens? Droomt hij van een subject dat beter dan het “oude, modernistische, autonome subject” aangepast is aan de datamaatschappij, een wereld waarin alles informatie is, een werkelijkheid die spektakel is, een mediamaatschappij? Spreekt uit zijn verbeelding van de (toekomstige) wereld het verlangen naar een veranderde mens, een verbeterde versie -een snellere mens, met een grotere geheugenruimte en scherpere zintuigen? Droomt hij van een metamorfose?

William Gibson’s cyberpunkSF wordt al tien jaar gevierd als de literatuur waarin de belangrijke kwesties die deze tijd beheersen op een literaire manier aangesneden worden. Waar de literatuur het af zou laten weten als het gaat om zaken als de invloed van kunstmatige intelligentie, de almacht van data, de media, biotechnologie en gentechnologie, daar zou de cyberpunk die behandelen.

Gibson roept in zijn werk inderdaad een aantal vragen mee op die in de hedendaagse literatuur nauwelijks aan de orde komen: wat is het verschil tussen een AI en de intelligentie van de mens -bijvoorbeeld wat hun handelingsmotieven betreft-, wat is het gevolg van de technologische aanvullingen en verbeteringen van de mens, van de alomtegenwoordigheid van technologie überhaupt; hebben de personages wel een duidelijke identiteit -zo ja, waarom?- is er misschien sprake van een ander subjektsbegrip, het subjekt als cyborg (zie Haraway 1991), een technologisch lichaam (zie Arjen Mulder 1992), perverse koppelingen, of verandert er niets fundamenteels?

Wat mijns inziens centraal staat in Gibson’s werk, buiten de duidelijk aanwezige beschrijving van een nabije toekomst vol intieme technologie en vol media, is de plek van de mens en van pure, ik zou haast zeggen ouderwetse, menselijkheid. Ondanks alle fascinatie voor (bio)technologie en snelheid, extremer haast dan die van de futuristen, wordt de sfeer in Gibson’s boeken sterk getekend door een soort nostalgie, een verlangen naar menselijke warmte en nabijheid van de natuur. Op de achtergrond speelt telkens mee dat in de datamaatschappij, de gemedialiseerde wereld die Gibson schildert vaardigheden die belangrijk waren in een cultuur van geletterdheid er weinig toe doen en andere vaardigheden, zoals visuele ‘geletterheid’ veel belangrijker zijn. Ook dat verandert de mens. De kwestie die de leidraad vormt van dit hoofdstuk is de spanning die er volgens mij in het werk van Gibson, en met name in Neuromancer, bestaat tussen enerzijds een fascinatie voor alle mogelijke (bio)technologische veranderingen van de mens (de droom van een mutatie) en het vasthouden aan een, volgens sommigen ouderwets, beeld van een autonoom subject. Het is de spanning tussen een vervagen van ooit fundamenteel geachte grenzen en het vasthouden aan of verlangen naar zuiverheid. Deze spanning komt in zijn cyberpunktrilogie onder andere tot uiting in de verschillende personages. Droomt Gibson van een mutatie? Veel personages passen hun lichaam aan zodat ze optimaler kunnen functioneren, of beter kunnen genieten van de simstimsoaps (ooglenzen met een hogere resolutie!), maar er zijn ook personages, en dat zijn meestal de hoofdpersonen, die liever in veel opzichten schoon blijven, verschoond van technologische opvoering van hun zak organen. In de woorden van Case: “Cowboys didn’t get into simstim, he thought, because it was basically a meat toy. He knew that the little plastic tiara dangling from a simstim deck were basically the same, and that the cyberspace matrix was actually a drasic simplification of the human sensorium at least in terms of presentation, but simstim itself struck him as gratuitous multiplication of flesh input” (Neuromancer p. 71.) Maar Neuromancer gaat ook over een AI die tracht te evolueren en zelfbewustzijn verwerft; de thematiek van mutatie wordt ook op dat niveau uitgespeeld. Mutatie betekent overigens “spontane verandering in een organisme die niet het gevolg is van bastaardering”. Een cyborg, een vermenging van technologie en organisme is niet hetzelfde als een mutatie. De mutatie waar Gibson van droomt -als hij er inderdaad van droomt- is een essentieele verandering van de mens (of een AI) binnenin.

nl,research,ubiscribe | April 10, 2019 | 9:49 | Comments Off on Ongepubliceerd, 1995 |

Een document uit 1992

Ik zocht op mijn laptop naar oude documenten, en vond deze, laatst geopend in 1992, toen ik nog AiO Literatuurwetenschap was. Dubbelklikken werkt natuurlijk niet, openen met TextWrangler levert dit op. (Het is een aantekening voor eigen gebruik, dus met tik- en schrijffouten).

?7  
™h      ) S S S S
]
g g@ ßx ;

?
U*
+ David Porush:
The Soft Machine, Cybernetic Fiction,
1985, Methuen, New York & London.

Gaat uit van drie vooronderstellingen:
1. Postmoderne fictie is nog steeds een belangrijke force in onze cultuur. Het leert ons op nieuwe manieren te lezen & ze de wereld op nieuwe manieren te lezen (p. ix).
2. De grenzen tussen de disciplines zijn enkel “comforting but illusory props”. Er is interactie tussen kunst en technologie: door kunstenaars bedachte metaforen impliceren een andere manier van kijken. De verschillende disciplines worden verenigd door “more fundamental beliefs”. Zijn oorspronkelijke vraag was waarom het beeld van een soft machine zo vaak voorkomt in de postmoderne literatuur; daardoor kwam hij terecht bij de cybernetica, de vader van de computers. Cybernetica werd ontwikkelt als een antwoord op de quantummechanica. Door de quantummechanica drong onzekerheid en toeval binnen in de wereld van de technologie, de cybernetica trachtte deze weer weg te dringen. Iets dergelijks gebeurd volgens Porush in de literatuur: “postmodern authors seek a way to innoculate themselves against technique by injecting its hardness into the soft body of their texts.” (p.x). Het resultaat daarvan is cybernetische fictie, waarover Porush’ boek gaat.
3. Alle taal is gebaseerd op metaforen. de structuren van ons denken zijn gebaseerd op metaforen, die dan ook de sleutel zijn “to deciphering the code of our knowledge, to mapping the hidden vectors of our cosmologies.” (p.xi).

(dit is lijkt me een interessante afwikende mening over de postmoderne literatuur, & één die ik een stuk interessanter vind dan de veel bekendere theorieën).UndoDSaveDQuit
pr. p c
o.m lispp i .l
p r
gaonr36:;¥?zÜ Àh¸?¸¯˜˜Ù@@Ä¿Ä 6XYÄ)Ê À??ˆˆˆÒÏÁ‚ X X X X X X 
?h@????hP??Ê h XhÀ
!”:Åäêïóæø»êHH
?‚?‰+6G{?HH
d’ê@A¥.h††–RH
-:LaserWriter
(K?(µ¿gg
ÄÄg(…gh …

en,history,nl,research,software,ubiscribe | April 10, 2019 | 9:35 | Comments Off on Een document uit 1992 |

Bruno Latour: Waar kunnen we landen

Als nou iedereen (die in politiek is geïnteresseerd of aan politiek doet) dit boekje leest dan schieten we eindelijk een beetje op.

Bruno Latour: Waar kunnen we landen? Politieke oriëntatie in het Nieuwe Klimaatregime. Bestellen bij Octavo. Super leesbaar vertaald door Rokus Hofstede.

leesvoer,nl,reading matter,research | December 8, 2018 | 0:13 | Comments Off on Bruno Latour: Waar kunnen we landen |

PDF to text = poetry

Zegt Bruno Latour, copypasted uit de PDF:

First, we are no longer at a safe distance from any of the effects of
the “forces of nature”; second we are told by many scientific disciplines that
we have become so big, so cumbersome, that we
,
as humans
,
are now
of
a size
com
mensurable
with
volcanoes and
,
some say
,
with
plate tectonics; as to the
immense grandeur of our morality,
alas,
we seem so dejected, so puny
,
that
we have not the slightest idea of how to respond to the new situation.
The
task
of work
for the humanities i
s even more immense given that we have no
political idea of
what constitutes
the “we” endowed with the ability to
respond to
such a major transformation.
Time indeed to “measure
ourselves
.

Exit the feeling of the sublime. What’s next?
The successor of the
sublime is under
construction.

en,reading matter,research | June 22, 2018 | 11:38 | Comments Off on PDF to text = poetry |

Bruno Latour: Oog in oog met Gaia

‘Acht lezingen over het Nieuwe Klimaatregime’. Wat een plezier om dit in het Nederlands te lezen! Een groot deel van het betoog en de argumenten waren me al bekend. Ik las de oorspronkelijke Gifford lezingen (uit 2013) toen ze nog als PDF online beschikbaar waren, luisterde naar het hoorspel Kosmokoloss, nam verspreide Engelse artikelen van Latour door. Zoals de ideeën en argumenten in deze defintieve versie van Face a Gaia achter elkaar zijn gezet, in dit Nederlands van Rokus Hofstede en Katrien Vandenberghe, gaat het sprankelen, wordt het urgent, en zoveel makkelijke begrijpbaar. Het is niet moeilijk wat Latour hier uitlegt, het gaat alleen in tegen heel veel oude, vertrouwde, afgekloven en schadelijke concepten. (Voorbeeld: wat veel mensen als ‘religie’ beschouwen noemt Latour contra-religie). Dat vergt wat omdenken, maar eenmaal omgedacht is het helder, verwikkelt het één vanzelfsprekend met het ander. Veel inzichten uit Latour’s lange carrière komen in dit boek bij elkaar. Latour schetst hoe we ons de wereld kunnen (nee moeten) voorstellen. Ik las het in 1 adem uit.

free publicity,leesvoer,nl,reading matter,research,uitgelezen | February 6, 2018 | 16:01 | Comments Off on Bruno Latour: Oog in oog met Gaia |

We have never known Mother Earth

Voor wie geen tijd heeft om Latour’s Oog in oog met Gaia / Facing Gaia / Face a Gaia helemaal te lezen: lees deze superheldere recensie van John Tresch: http://www.publicbooks.org/we-have-never-known-mother-earth/.

en,nl,reading matter,research | December 11, 2017 | 12:59 | Comments Off on We have never known Mother Earth |

Nanni Balestrini

Vandaag arriveerde in de post Come si agisce e altri procedimenti en Le avventure della signorina Richmond e Blackout, oftewel deel I en II van de Poesie complete van Nanni Balestrini (uitgegeven door Derive Approdi). In het Italiaans.

Vorige week kocht ik ze in een impuls, nadat ik die paar Nederlandse vertalingen opgespoord had, en de Engelse* en Duitse vertalingen die ik online vond, had gelezen. De Nederlandse vertalingen staan in een Raster uit 1971, en in de Poetry International uitgave Een tak van denken (Tien moderne Italiaanse dichters, Meulenhoff, Amsterdam 1989, vertaling Karel van Eerd). De eerste kocht ik tweedehands, de tweede staat in de OBA.

Ben namelijk gedoken in de Novissimi, de Italiaanse neoavanguardia, de Gruppo63. Balestrini maakte er deel van uit. De afgelopen jaren zijn er een stel Engelse vertalingen van zijn werk verschenen, deels bij Verso: We want Everything, Tristano en The Unseen. Zijn naam duikt sporadisch – maar toch – op in de recente politieke theorie en in tentoonstellingscatalogi. Maar als zijn naam al bekend is buiten Italië, dan meestal omdat hij één van de eersten was die algoritmische computerpoëzie schreef: Tape Mark I (1961). Tot mijn stomme verbazing bleek de korte film (op youtube) over de reconstructie daarvan, inclusief interview met Balestrini, gemaakt te zijn door mijn Marci Panis atelier-buurman Federico Bonelli.

Nu heb ik dus die twee delen poëzie voor me liggen. In het Italiaans. Benieuwd of het me zal lukken om ze te lezen. Ik heb ooit Italiaans gestudeerd, maar switchte naar literatuurwetenschap, en las daarna nog zeer sporadisch Italiaans. (Eerlijk gezegd tot voor kort niet veel meer dan het één en ander over wielrennen…).

De neoavanguardia is een belangrijk moment in de Italiaanse literatuur. De consumptiemaatschappij ontstaat. Grote sociale veranderingen. Het neorealisme is vastgelopen. De novissimi – Giuliani, Pagliarani, Sanguineti, Balestrini, Porta – zoeken vernieuwing (en nieuwe werelden) door taalexperiment. De meeste van hen nemen dat politiek – en dat betekent in die tijd Marxistisch. (Maar discussie met en afwijzing door o.a. Marxist Pasolini en Moravia; Calvino is ook niet heel enthousiast). Utopie. Taalkritiek. Maar ook de invloed van de nieuwe beeldende kunst, de nieuwe muziek (Nono, Berio, Boulez – – Sanguinetti werkt met Berio), en nieuwe ontwikkelingen in de filosofie. Een jonge Umberto Eco werkt bij de RAI en leert daar de componisten kennen die twee verdiepingen hoger in de elektronische studio de toekomst van de muziek uitvinden. Het leidt tot zijn Opera Aperta – nog steeds één van mijn favoriete theorieboeken. Van de Novissimi gaat het naar de neoavanguardia en dan naar Gruppo63.

Dat ik er nu induik is in zekere zin ook het voldoen van een uitstaande schuld aan mijn studie Italiaans. Terugkijkend realiseer ik me dat mijn universitaire ‘opvoeding’ als literatuurwetenschapper begonnen is bij de colleges van Pieter de Meijer. Jarenlang redacteur van Raster. Hij publiceerde niet veel, hij vond van zichzelf dat hij niet goed kon schrijven, en bewonderde de schrijfvaardigheid van anderen daarom des te meer. Via hem leerde ik Eco de semioticus kennen. (Voor zover ik het niet al kende: op de middelbare school had ik de Inleiding in de literatuurwetenschap al doorgelezen, en Roland Barthes ingekeken – ze stonden op de plank in de openbare bibliotheek van Almelo, waar ze overigens indertijd op de studiezaal in de kelder ook gewoon Forum der Letteren hadden staan). De Meijer schreef in 1971 en ook later over de Novissimi voor Raster, en tekende voor wat vertalingen. Dat wist ik – tot voor kort – niet. Hij maakte in 1975 ook een aflevering van het KRO-kunstprogramma Babel over en met Sanguineti, maar daar kan ik niks van terugvinden. Ook niet in de database van Beeld en Geluid.

Umberto Eco was zeer belangrijk voor de neoavanguardia en de Gruppo63. Hij zorgt voor theoretisch kader. De Eco in die tijd is een zeer intrigerende persoon. Eén van de grondleggers van de semiotiek, een semiotiek die zeer beïnvloed is door de cybernetica. Eco had ook McLuhan en de beginnende communicatiewetenschap heel goed gelezen. Dat ikzelf een aantal jaren later zo’n volledig vanzelfsprekende ‘move’ kon maken naar de wereld van de nieuwe media heeft ook veel te maken met die scholing in de semiotiek.

En hoe dieper ik er in duik, des te fascinerender wordt het – waarbij, tot nu toe, naast Eco (logischerwijs, de semioticus), steeds Balestrini het meest bezighoudt. In de eerste plaats om zijn poëzie, de herhalingen, de taalmanipulaties, gedichten uit geleende uitdrukkingen, geen poëzie van een ‘ik’. Balestrini wordt, gek genoeg, daarom soms gezien als de minst poltiek activistische van de Novissimi. (Althans zo beweert Daniele Fioretti, in ‘Utopia and Dystopia in Postwar Italian Literature.’) Terwijl juist dat zijn gedichten voor de huidige lezer heel politiek maakt. (Goed, dat is een punt dat ik verder zou willen onderzoeken).

(Het culturele netwerk is ook interessant. De Novissimi beroepen zich op Pound, Eliot, de futuristen (voor het eerst is dat), maar bijvoorbeeld ook op Charles Olson. Er is een link met Black Mountain College, en via Nono en Berio ook met de opvattingen van John Cage. Balestrini deed ook mee aan Lyotard’s Les Immatériaux).

Balestrini is in zijn poetica en poëzie de meest radicale van het stel. Zijn poëzie is het minst poëzie van een lyrisch subject. Vandaar zijn interesse in elektronische en algoritmische manipulaties. Anderen raken in de (in Italië) tumultueuze jaren ’70 politiek gedesillusioneerd, en keren soms terug naar een meer subjectieve poëzie. Balestrini schrijft juist dan zeer politieke romans. Hij is in 1968 mede-oprichter (met o.a. Toni Negri) van Potere Operaio, en is later (1976) belangrijk voor de autonome beweging (met Bifo Berardi, Paolo Virno). Allemaal politiek activisme ter linkerzijde van de PCI. Net als Negri, Bifo Berardi en honderden anderen wordt hij in 1979 beschuldigd van steun aan terroristische activiteiten (of iets dergelijks), hij vlucht naar Parijs, en wordt later van alle beschuldigingen vrijgesproken. (De geschiedenis van de linkse autonome en arbeidersbeweging is een belangrijk onderwerp van zijn romans).

De combinatie van vormexperiment & taalkritiek en politiek activisme intrigeert. Je vind dat bij wel meer schrijvers uit die tijd (in Nederland bij Vogelaar). Mij bevallen Balestrini’s ‘bewerkingen’ van het taalmateriaal – en ik wil verder uitzoeken waarom dat zo is. Wat weet hij te ‘pakken’?

Toen ik Italiaans studeerde waren er werkcolleges over 20e eeuwse poëzie, die gingen vooral over Ungaretti en Montale. Misschien had ik, als ik indertijd iets beter had opgelet, wel begrepen dat de interesse van De Meijer in narrativiteit in de poëzie niet alleen over Montale ging, maar (juist ook) over Pagliarani, Porta, en over een poëzie die niet is verankerd in een lyrisch ‘ik’. Of misschien was dat ook niet zo…

Anyway – wie weet had ik, als dingen anders waren gelopen, ooit eens iets geschreven over de neoavanguardia. Nu dan.

* Oh nee, ik las nog niet alle Engelse vertalingen. Zie Those Who from afar Look like Flies. An Anthology of Italian Poetry from Pasolini till the present, volume I 1956-1975. 2038pp. Nee, dat is geen tikfout. Meer dan 2000 pagina’s, een slordige 200 gaan over de Novissimi. En ik zie nu dat er eerder dit jaar een Engelse vertaling van Blackout is verschenen bij Commune Editions.

nl,reading matter,research | November 21, 2017 | 19:33 | Comments Off on Nanni Balestrini |
Next Page »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 2.5 License. | Arie Altena