Even genoeg van de bebop. Te intense muziek om bij te werken. Pak de volgende LP. Huh? Is die van mij? Sink? Ik denk dat ik ‘m een keertje van J. op mn verjaardag heb gekregen in de tijd dat ik veel naar firehose en Fugazi luisterde. Typisch J. muziek. 1990. UK-hardcore. Ik bedoel gitaar-hardcore-punk. Niet echt een bloeiend genre in het UK van de rave. Hartstikke cliché maar niet slecht. Maar als ik deze ‘vibe’ wil zet ik liever oude Hüsker Dü op. Hou ik ‘m?
Deze heb ik ook. Uit dezelfde serie. Live opnames van Parker uit 1947, met de radio-aankondigingen (‘Bands for Bonds’). Heel interessante bezetting met – op de meeste tracks – Lennie Tristano, Billy Bauer, Ray Brown, en John Laporta op klarinet, en dan Bird en Diz plus Max Roach. Dat werkt. Typische commercieel radio-ideetje: het was een ‘battle of the bands’, met een dixieland orkest dat ook bebop moest spelen, en de beboppers speelden Tiger Rag op breakneck speed. De rest van de opnames zijn van iets eerder in 1947 als Parker aan de westkust is en speelt met o.a. Howard McGhee en Hampton Hawes.
Ik heb niet echt een verzameling. Ik kocht vroeger voornamelijk tweedehands, en zo goedkoop mogelijk. Deze was ongetwijfeld ook goedkoop. Live opnames uit de hoogtijdagen van de bebop met steeds Kenny Clarke op drums, en afwisselend Bud Powell of Tadd Dameron, Sonny Stitt of Ernie Henry(!), en Fats Navarro of Kenny Dorham. De LP heet Fats Navarro Memorial en ik heb ‘m ongetwijfeld om Navarro gekocht, al zijn 4 van de 12 stukken zonder hem. Die LP’s van het Franse ‘Jazz Anthology’ stonden indertijd altijd wel ergens in de tweedehandsbakken. Wat ik mooi vind is dat je eigenlijk nog steeds kunt horen hoe revolutionair en compromisloos de èchte bebop was. Zo ‘cool’, complex en ‘hard’. (Ik luister het op de vroege morgen. Het is geen ochtendmuziek.)
Easily mijn LP met de slechtste geluidskwaliteit. (Heel dik vinyl van Vocalion, uitgegeven door Vogue Records in Londen, maar al voor ik ‘m kocht grijsgedraaid, vol tikken en ruis). Je hoort Parker, maar bijna niks van de rest. Ik lees op de hoestekst dat Parker’s kwintet vreemd genoeg geboekt was voor een enorme danszaal. Je hoort veel rumoer op de achtergrond. Alleen Parker’s solo’s zijn getapet, wat – volgens de hoestekst uit 1965 – het vermoeden wekt dat de opnames gemaakt zijn door Dean Benedetti. Of dat zo is weet ik niet. Wel dat die Benedetti-tapes een jaar of 10 of 15 geleden ineens opdoken. Anyway, Parker’s spel is onwaarschijnlijk. (Ik weet geen ander woord voor deze ‘Gelaüfichkeit’ en ideeënrijkdom). Wel, door de geluidskwaliteit en omdat je alleen Parker krijgt (dus alleen thema – solo Parker – fours met Parker – thema) erg intens en wat vermoeiend luisteren.
Laat ik mijn ander Charlie Parker platen draaien. Gek genoeg heb ik ooit de LPs met de Dial en Savoy opnames weggegeven – omdat ik ze toch op een cassettebandje had staan. (Wel, het waren rare, goedkope, slechte persingen). Deze heb ik wel gehouden, een uitgave van ‘Upfront’. Zal wel een bootleg zijn. De informatie op de hoes klopt maar half. Het zijn de opnames uit de Royal Roost van september en december 1948 en uit Birdland juni 1950. Met soms Fats Navarro op trompet (onwaarschijnlijk goed), Bud Powell, en Max Roach. Oh, en Parker speelt ook waanzinnig op Move – pffff. Parker live, zoveel beter dan in de studio. (Onderstaande hoes vind ik bij Discogs voor een LP met deze opnames, maar mijn hoes is anders).
Eén van mijn eerste jazzplaten. Ik kreeg ‘m op mn verjaardag (tegelijk met Tenor Conclave). Zal wel in 1985 zijn geweest. Heb ‘m dus vaak gedraaid, maar inmiddels zeker 15 jaar niet gehoord. (Ook niet als mp3). Mijn eerste reactie is ‘au’. Parker blijft Parker en ik ben groot Parker-fan, maar dit behoort tot zijn zwakste opnames. Kant A is – op 1 nummer na – met big band of met strijkers en afgezien van Parker’s bijdrage totaal oninteressant. Kant B betreft zijn studio-opnames uit zijn laatste jaar, 1954. Soms klinkt hij ineens geïnspireerd (op My Heart Belongs to Daddy), dan weer fragiel. Hij moet een wrak zijn geweest. Ik hou de LP, want Parker is Parker, en zelfs in mindere vorm torent hij ver boven de anderen uit.
Eén van mn all-time favorieten: het kwartet van Roscoe Mitchell uit 1967, nog voor het Art Ensemble en met Philip Wilson op drums. Zo fris klinkt het. De LP is het grijsgedraaide exemplaar dat ik jaren geleden voor een gulden van de bibliotheek kocht. De bas van Malachi Favors heeft nooit zo goed geklonken als hier, Philip Wilson is in topvorm, Lester Bowie speelt heerlijk net als Roscoe Mitchell, en dan is er de wonderbaarlijke vrije stroom van geluiden en geluidjes, en alle ‘little instruments’…
ESP-disk by Fontana. Klassieker. Wat een plezier om muziek van vinyl te spelen. (Wat een ellende om diezelfde muziek van youtube te spelen zoals ik de afgelopen dagen deed).
Dit is de Sun Ra waar ik van hou – en de Sun Ra die ik het eerst hoorde. (De ‘hits’ die je niet uit je kop krijgt hoorde ik pas veel later). Met echo, vervorming, gekke effecten, marimba’s die klinken als synthesizers, Ronnie Boykins die alles bij elkaar houdt, plots strakke solo’s (Marshall Allen!) en dat vreemde gebrek aan focus. Volstrekt onplaatsbaar. Soms lijkt het op Stockhausen, soms op slechte geïmproviseerde muziek, dan als free-for-all freejazz met een strak compositieschema dat toch geen vorm creëert: eerst dit, dan dat. Ik kocht de ESP-LP uit 1966 voor iets van een tientje (guldens). ‘Ra’s music is reconstructed (?) around “interweaving compositional and improvisatory creative principles with programmatic affects’ (schreef Ekkehard Jost in 1974).
Sun Ra and his Myth Science Arkestra. Met het briljante Moon Dance. En ik hou van de toon van Ronnie Boykins op deze plaat. Een echte El Saturn-vinyl voor zover ik kan zien, 1967 (de opnames schijnen van 1963 te zijn, de uitgave met deze hoes is van 1969). Ooit tweedehands voor een tientje (in guldens) gekocht. Het blijft onwaarschijnlijk vreemde muziek. Met idiote studio-effecten, vervorming, rare microfoon-opstellingen, en een merkwaardige gebrek aan focus. Natuurijk hou ik deze.