Tot mijn verrassing gaat het nieuwste nummer van De Witte Raaf (153 – vandaag nog niet online) helemaal over de archeologie van de computer. Met o.a. een vertaling van Kittler’s essay over Turing, Dirk van Hulle over ‘digitaal kladwerk’, Brams & Pultaü spreken Jef Cornelis over de aflevering van IJsbreker met Luc Steels, Raaijmakers, Struycken en Peter Beyls en – grootste verrassing – excerpten uit Daniel Robberechts’ Mac-dagboek 1986-1987.
Zojuist deze paragraaf ‘apple-X-ed’ uit mijn tekst voor Kontraste. Nee, ook niet als noot. ’tis eigenlijk niet meer dan een opsomming, vrucht van een uurtje googlen en in boeken bladeren. Waarschuwing: niet geredigeerd en niet gedouble-checkt.
“Electronic – or electric – music already existed, but was mainly the realm of – highly experimental – instruments. As far as we know, no serious composer wrote for the short-lived Telharmonium, developed by Thaddeus Cahill in 1897. The theremin, invented in 1919/1920, was predominantly an instrument for performers – like Lucie Bigelow Rosen who in 1944 did commission Bohuslav Martinu, a much less adventurous composer than Cage, to write a piece for her, the Fantasia for Theremin (or Ondes Martenot), Oboe, String Quartet and Piano. Much earlier in 1924 the Italian composer Ottorino Respighi had included a grammophone playing the song of a nightingale – namely Il canto dell’usignolo, record number 6501 of Concert Record Gramophone – in his symphonic poem Pini di Roma , but it is doubtful this should figure in a history of electronic music, as grammophones were not electrical at the time. Paul Hindemith is a rare example of a composer who did write very early on for an electronic instrument. Des kleinen Elektromusikers Lieblinge für drei Trautonien premiered in 1930, followed by a Concertino für Trautonium und Streichorchester (1931) and Langsames Stück mit Rondo for Trautonium (1935). In France Olivier Messiaen wrote his first piece for Ondes Martenot, Fête des belles eaux, in 1937. Messiaen and Hindemith were both breaking new ground, but essentialy their pieces fit firmly within a European tradition of chamber music, they are ‘classical’ music scored for electronic instruments. None of it is as radical as Cage’s first dive into the world of ‘electronic’ sound.”
… schreef Ezra Pound (ik meen in ABC of Reading,
zegt Carol Ann Duffy (The Guardian)
“The poem is a form of texting … it’s the original text. It’s a perfecting of a feeling in language – it’s a way of saying more with less, just as texting is. We’ve got to realise that the Facebook generation is the future – and, oddly enough, poetry is the perfect form for them. It’s a kind of time capsule – it allows feelings and ideas to travel big distances in a very condensed form.â€
As writers we can’t control the real world. At best we can observe it actively. We can control the internal tensions of the aesthetic objects of our making. Any of the “commercial writing tricks” to control reader reaction are a waste of time because they are attempts to control the real world, which is impossible, and distracts from the time spent controlling internal tensions which – while they do not control audience reaction – are the workable points at which it is moored.
Samuel Delaney, in “Quarks”, 1969/1970, p. 32 in The Jewel-Hinged Jaw. Notes on the Language of Scienve Fiction, Revised edition, Wesleyan UP, 2009.
Hmmm. Dat zijn van die aardige meldingen “U kunt dit programma niet openen omdat de Classic omgeving niet langer wordt ondersteund”. Ja, dat weet ik ook wel, OSX. Gelukkig kun je zo’n oud bestand ook gewoon vanuit BBedit of TextEdit openen.
Ik zocht iets uit 1991 of 1992. Ik heb dat gewoon op mijn laptop staan. Destijds had mijn computer een harddisk van 20MB, dus alles wat daarop paste, past ruimschoots op elke later gekochte computer.
Toch werd ik niet blij toen ik het tekstbestandje opende (in respectievelijk BBedit, TextEdit en OpenOffice). Het ging gewoon open – dat is je geraden, computer! – en de tekst was leesbaar – gelukkig – maar helaas zaten er aan het begin en einde van het bestand en hier en daar tussendoor ‘andere tekens’. Hmmphggrmmbl. Ik wil helemaal niet aan tekstarcheologie doen. Hmmmphgrmbl, had ik er dan 5 jaar geleden toch beter aan gedaan al die tekstbestanden om te zetten naar .txt?
Pfff, ik gebruikte Word 4, en heel soms MacWritePro. Ik zou eens moeten zoeken of ik niet op een bepaald moment alles heb geprint. (Ik meen van wel).
Maar waar het me om gaat: als programma’s uit 1991 al ‘troep’ achterlieten in je bestanden, hoe ontzettend veel ‘troep’ laten de programma’s die we nu gebruiken dan wel niet achter? Heel veel dus. Als je over 20 jaar nog wil lezen wat je vandaag schrijft…
Pirate-pad & reflectie op de middag over kunstkritiek en digitale kunst: http://www.virtueelplatform.nl/#3153.
zweierlei muß der echte Dichter verstehen : brav=lügen können; & Excerpte machen! Und aus Beidem dann=eben ein Neues=Ganzes gestalten.)
: >>Was haßDu gegen den Mythos?<< / : >>Daß er ein mieser Behelf ist, Wilma. >Ergriffen stammeln?< ist leicht; >beschreiben schwer<. Ich als tapferer Barbar, ehre Glühbirnen & Fahrräder.
Just in, Kissing the Mask, the new Vollmann-book on Japanese Noh theatre. It’s short one, as he states ironically in the first pages, only 504 pages this time. I’m not entirely sure I’m into reading all of that now… however I know there will be beautiful passages in the book, and it presents another chance to consider the relevance and/or value of Vollmann’s excessive writing. The excess is his what makes his writing work, it’s what distinguishes it from journalism, and it’s the main weakness. It’s the weakness that makes it work.
A few things I’ve been checking out:
Graham Harman’s : The Prince of Networks, Bruno Latour and Metaphysics; Bernhard Stiegler’s Technics and Time (difficult to read); a short list of Simondon’s terminology at Fractal Ontology; and different text-editors for Mac, after reading Jacket’s styleguide, or spot-on long explanation of what the f— it means to edit a text in these times.