Lang op gewacht: het literaire meesterwerk geboren uit en in de internetcultuur. Dit is het. Denk ik. (… een bladzijde of 20 gelezen.)
Nu hoeven we dus niet langer te ‘zeuren’ dat de literaire cultuur op het Internet geen Ulysses heeft voortgebracht.
(Nee, ik heb het niet over Kenneth Goldsmith’ New York), euh ik bedoel Capital).
Ik heb het over Anonymous’ Hypersphere. Briljant? Guess so. Ha.
Scribd.
(Via Monoskop).
PS – een halve dag later en 50 pagina’s meer gelezen (kriskras door de pdf) vind ik het nog steeds steengoed, een schop onder de kont van de literatuur, en om te bulderen van het lachen (als bij Rabelais – I suppose).
Dit boek stond al weer even op de plank. Geleend van mn broer (ik moet ‘t nodig teruggeven). Gisteren gelezen – d.w.z. inleiding en de 49 stukjes van Basho’s primaire tekst. Mooi. Vandaag gebladerd in de commentaren. Niet alles gelezen, wel genoeg om te weten dat ik nooit de tijd zal vinden om me werkelijk te verdiepen in de finesses van Basho’s werk.
Uitgelezen, gisteren – nadat het al wekenlang halfgelezen op de stapel lag. Indrukwekkend verslag van hospitaalwerk in de Eerste Wereldoorlog.
Gisteren uitgelezen. De nieuwe roman van Jeroen Theunissen. (Ik heb al zn boeken gelezen). Ik werd helemaal niet overtuigd door het eerste deel, dan toch doorgelezen, en meer overtuigd, en tenslotte zelfs geroerd door de tweede helft.
Uitgelezen. Speelt zich af in het gebied ten zuiden van het Aralmeer.
Uitgelezen. Want ik hou van boeken die gaan over het schrijven.
(Elk langer commentaar heeft zeker 400 woorden nodig, en ik heb andere dingen te schrijven). (Over wat ik er goed aan vind, over dingen die ik niet zo goed vind, maar die toch wel okay zijn, enzovoorts).
Gelezen. De ene (Danilov) onverwacht geboeid tot het einde – terwijl je denkt: zoveel herhaling, en het is een truuk die ik wel snap, maar nee, je leest door en leest door, geboeid. De ander (Meuleman) geboeid, geïnteresseerd, soms herkenning, maar ook hele stukken half overgeslagen (waar het gaat over onderwerpen die me minder interesseren, zoals Vlaamse architectuur).
Dmitry Danilov: De horizontale stand
Bart Meuleman: De jongste zoon
‘Leescrisis’: als geen van de boeken je bevalt. Je legt boek na boek weg, halfgelezen, kwartgelezen, alleen de eerste pagina’s gelezen. Je probeert het te counteren met herlezen van je favorieten. Dat werkt ook niet echt, je herleest passages her en der, maar waar je naar verlangt is die langere, geconcentreerde leestijd, het verdiept zijn in een boek – meestal een roman. En dan ineens lees je weer roman na roman. Pakt het proza je. Lees je zelfs door als het je niet helemaal bevalt, of twijfels hebt, hoe makkelijk het (ook) wegleest.
Ik las (in anti-chronologische volgorde):
Jan Kjaerstad: De ontdekker
Jeff Vandermeer: Annihilation (dwz: Vernietiging)
Marc Reugebrink: Het Belgisch huwelijk
Karl Ove Knausgård: Nacht
Peter Terrin: Monte Carlo
De laatste tijd geen enkel boek uitgelezen (Wel flinke stukken uit o.a. Steinbeck: The Winter of Our Discontent; verhalen van De Maupassant; Daniel Rovers’ De figuur in het tapijt, enz.)
Anik See (schrijfster, radiomaker, buurvrouw) zit op ‘t moment in het Pierre Berton huis in Dawson. Schrijf-residentie. Tijdens de zomervakantie voer ze in een kano de Yukon af met L. en W. (Beren op de oever, eten voor een week mee, enz.)
Zoals bijna alle Nederlanders had ik nooit van Pierre Berton gehoord. In Canada een ‘grootheid’ (journalist, schrijver van historische boeken en romans, jarenlang televisie-host). Berton voer de Yukon af in 1972 met zijn familie en schreef er een boek over, waarin hij ook ook de geschiedenis van zijn vader vertelt die in 1898 naar Dawson kwam en er bleef: Drifting Home. En dat las ik wel uit (in het weekend, op de camping).
(Dark Ecology link: Dawson bestaat om de mijnen, en ik wist niet dat de oevers van de Yukon bezaaid liggen (lagen?) met de troep van de goldrush).
Nog een boek dat al tijden lag te wachten om gelezen te worden. Ik was het alweer bijna vergeten. Jonathan Crary’s 24/7: Late Capitalism and the Ends of Sleep. Gisteren gelezen. Tja, hij heeft natuurlijk volkomen gelijk in zijn schets van het 24/7-tijdsparadigma. Maar de manifeststijl (alles is een karakterisering van 24/7 en de uitwerking ervan) maakt het boekje ook eenzijdig. Het is nogal, euh, apodictisch? Is dat het juiste woord? Andere noemen het ‘provocatief’ en ‘polemisch’. Ik denk: ah, het klopt allemaal, (en daarmee klopt het eigenlijk nu al niet meer), maar het mist nuance – met meer nuance krijg je een rijker boek. Voorbeelden van andere tijdsregimes, praktische voorbeelden vooral. Ook van hoe mensen hun tijd indelen. Ritme geven, of ritme ontkennen. Dat zou het rijker maken (in plaats van weer een analyse van Marker’s La Jetee). Ook in politieke stellingname is het, hmm, wat aan de simpele kant. De simpele versie van de linkse kritiek op het 24/7 neoliberale denken – een analyse die ik grotendeels deel, maar dus, hmm, ook in deze vorm te simpel vind. En laat ik het zo zeggen: het boekje brengt mij weinig nieuws – maar dat is grotendeels omdat ik de lijnen die hij samenbrengt, al uit en te na ken. Dat is dus geen kritiek, het boekje biedt een uitstekende, pakkende samenvatting. En dus een perfect beginpunt voor wie al die lijnen nog niet kent. Want Crary’s analyse van hoe kapitalisme, ons economsiche systeem en het tijdsregime van 24/7 de samenleving tot in de poriën verandert, deugt ondertussen wel degelijk. (En de verbanden met mediatechnologie). Eerste hoofdstuk is overigens het best.
(En ja, ik ben altijd een tegenstander van de 24/7 ideologie geweest. Ik vind nog altijd dat we er goed aan zouden doen om winkels en bedrijven op zondag verplicht te sluiten. Ik weet ook dat toen de zondagsopenstelling van winkels een politiek item was in Nederland, ik in mijn omgeving de enige was – oh, en mn moeder – die daarop tegen was). (Enzovoort, enzoverder).
Meer: www.versobooks.com/books/1570-24-7