Vier heb ik ervan achter elkaar gelezen, boeken die de (tegen)cultuur in het Nederland van eind jaren zeventig, begin jaren tachtig in beeld brengen. Ik zit nog te broeden op een langer stuk – hier alleen mini-impressies…, met ongecorrigeerde run-on-sentences.
Martijn Haas schreef de biografie van Dr. Rat, de inmiddels legendarische grondlegger van de Nederlandse graffiti. Gebaseerd op een enorme hoeveelheid interviews, voor zover ik kan overzien een voorbeeld van uitstekende journalistiek, niet alleen een biografie van Dr. Rat, maar ook een tijdsbeeld, de tijd van de vroege punk in Amsterdam. (Zo volstrekt anders dan de afgelopen 20 jaar, bijna onvoorstelbaar anders, vrijer, maar ook benauwender armer en nihilistisch – maar goed, dat zijn precies onderwerpen voor een langer stuk).
Martijn Haas schreef ook de biografie van Bibikov – die ik me vooral herinner van Rabotnik TV. Een opportunistische, nihilistische, ‘vreemde’ en in mijn ogen onaantrekkelijke figuur (maar met aantrekkingskracht). Ook dit boek is gebaseerd op interviews – uitstekend research (voor zover ik kan beoordelen). Fascinerend, maar ook een boek dat me niet echt doet terugverlangen naar de vroege jaren tachtig.
(Voor mij zijn beide boeken ook interessant omdat ze een deel van de Amsterdamse cultuur beschrijven net voor ik zelf in Amsterdam kwam wonen, een cultuur waar ik van een afstandje nog een staartje van meemaakte. Enkele van de geïnterviewden leerde ik veel, veel later kennen).
Ultra van Harold Schellinx is een biografie (ik denk dat dat de juiste term is) van de Ultra-beweging. Ultra was een benaming voor een serie concerten in de Amsterdamse Oktopus, met experimentele bands, tussen no-wave en new wave, met een vleugje synth-pop. (Gek, het waren bands waar ik op de radio naar luisterde – in de VPRO-programma’s – maar ik kan me niet herinneren ooit de term ‘ultra’ te hebben gehoord). Ook dit boek biedt een zeer gedetailleerde inkijk in de vroeg-jaren-tachtig postpunk, en is zeer rijk, maar het boek als geheel – als ik dan toch kritisch moet zijn – hinkt op teveel poten: deels reconstructie van ‘ultra’ (erg goed), deels muziekgeschiedenis (voor mij bekend), en deels autobiografie van Harold Schellinx die zelf een centraal figuur was in ultra (toch net iets minder interessant, hoe goed het ook is opgeschreven – het spijt me…). Maar: zeer gedetailleerd – en ook een (her)ontdekking, een reden om die muziek op te sporen en weer te beluisteren (soms met onverwacht plezier, soms met verwachte milde desinteresse – want gewoon ‘niet zo goed’). Verder sowieso fascinerend om te lezen over de bandjes van mensen die ik nu persoonlijk ken (Gdansk van de broers Van Weelden, Minioon met Joke Brouwer) – en trouwens, het heeft mijn blik op mn eigen bandje ook veranderd… enz. enz.
Tenslotte Leonor Jonker’s No Future Nu, over punk in Nederland van 1977 tot 2012. Meer een historie van de punk en de DIY-houding, in verschillende ‘velden’ – muziek, kraken, tegencultuur, mode, piratentelevisie, tot de internet-wereld (van Hacktic naar xs4all, en van V2 als ‘bezetter’ van de Nijmeegse universiteit (1981) naar V2_ als nieuwe media-instelling). Een boek dat veel te kort (of dun) is voor de hoeveelheid behandelde onderwerpen, maar wel een helder overzicht. (Waarbij je je kunt afvragen of alles wat behandeld wordt iets met ‘punk’ te maken heeft). (Maar ik las het boek te snel, leende het en moest het teruggeven).
Allemaal uitgaves van Lebowski – en verder is er veel aandacht voor deze periode, met een tentoonstelling in het Centraal Museum, verschillende concerten etc. Slim georkestreerde aandacht.