Tot de Ankeveense Plassen. Koud met oostenwind, wel zon. Ritje aan het einde van de middag. Net iets verder dan ik van plan was.
V234 in 1981
Ik was toch al met het verleden bezig. Bij V2_Lab voor de instabiele media kreeg ik de vraag of ik een overzicht had van de bands die in 1981 optraden bij V2, toen nog V234 – dus in het jaar voordat V2 (toen zonder underscore) van start ging. Dat zette me ertoe aan om eindelijk de doosjes en stapels met cassettes te gaan inventariseren die opdoken toen de kasten achter Alex Adriaansens’ bureau werden opgeruimd. Op het eerste oog zat daar weinig interessants tussen. Ten eerste lag alles door elkaar, bandjes die zo te zien van de radio waren opgenomen, overgetapete LPs, nooit geopende cassette-releases uit 1991, lege doosjes, wat demo’s. Ik besloot ze wel te bewaren, maar een inventaris maken zette ik laag op de prioriteitenlijst. (Want nee, dit waren duidelijk niet de masters van de V2_Archive cassettereleases).
Twee weken geleden begon ik dan met inventariseren – omdat ik ook wel benieuwd was naar de eerste events in V234. Toen dook er toch het een en ander op. Er zaten een paar cassettes tussen die – afgaande op de informatie op inlay of cassette zelf – concertregistraties uit 1981 moeten zijn. Daarnaast wat demos van bands uit de 1981-scene (Der Junge Hund, Zoo et cetera). Dankzij discogs was heel wat te herleiden – want meestal stond er enkel de naam van band op de cassette en een datum. Of die cassettes nog luisterbaar zijn (in dubbele zin: zijn ze nog afspeelbaar, en is wat er te horen valt van waarde) weet ik (nog) niet.
Het culturele moment vind ik wel interessant. Het zijn allemaal bands van heel jonge mensen, tussen de 14 en de 25. Geen virtuositeit, wel grote inzet en veel energie. (Op youtube zijn wel wat van de eigen-beheer cassettereleases van die bands te vinden). DIY. Doen.
1992-1995
Van 1992 tot en met 1995 (of was het 1996?) was ik Aio – nu zou je zeggen PhD-student – bij Literatuurwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Ik werkte aan een proefschrift over het ‘zelf’ in de postmoderne Amerikaanse literatuur. Ik heb het proefschrift nooit afgemaakt. Dat had verschillende redenen. Ik liet me afleiden door interesses die verschillende kanten uitschoten. Van DeLillo naar David Foster Wallace, cyberpunk, Haraway, Vollmann, hypertekst, Derrida, Churchland, McLuhan, interactieve literatuur en nog veel meer. Doorslaggevend was dat in die periode de wereld van het WWW ook intellectueel een stuk stimulerender bleek dan de academische wereld.
Sinds 1995 staan de fragmenten van het niet afgemaakte proefschrift op mijn computer. Ze zijn netjes meegemigreerd, van de powerbook 100 naar de 4400, naar de eerste ibooks en Airmacs. In 2019 zocht ik het bij elkaar en keek ik of ik de bestanden nog kon lezen. Dat viel alleszins mee. Hier en daar wat garbage – ik denk vooral in documenten die ik in MacWritePro schreef.
Dit jaar later besloot ik het eens te gaan herlezen. Dat viel niet mee. Maar misschien dat iemand deze fragmenten van een onafgemaakt proefschrift interessant vindt: als teken des tijds, typisch voor midden jaren negentig, toen de transformatie naar een door internet gedreven informatiesamenleving werd ingezet. Ik heb het allemaal op mijn homepage gezet (https://ariealt.home.xs4all.nl/ (mirror hier op ariealt.net). Wel een beetje verstopt (helemaal onderaan). Om een wat completer overzicht te hebben over wat ik in al die jaren heb gedaan, en ook om ervan af te zijn.
0218 / 92 / 4.00
Heemstede – Haarlem – Bloemendaal aan Zee. Fikse westenwind, zowaar wat zon, 12 graden. Richting het westen. Hoe lang was ik al niet in de duinen geweest. Oei, het was al 5 uur toen ik in Bloemendaal was (geen licht bij me) en linea recta terug Haarlem – Amsterdam, en laatste stukje bij donker. (Ah, en volgens de satelieten heb ik ergens 140 gereden).