Zo word ik nog de koning van 29-kilometerrondjes (of van de onder de 30). Net iets meer dan een uur om te genieten van de zon. IJs, temperatuur net boven nul, bijna overal gestrooid, slecht voor de fiets, maar bijna nergens glad.

In de zon, ijs in de berm (en veel zout op de weg), 2 graden, nauwelijks wind. Aangenaam fietsweer – als je erop gekleed bent. Kronkelen langs het water.

Miniritje. Had minder dan een uur, net tijd om warm te rijden en niet lang genoeg om het koud te krijgen. Zon en vrieskou.

Grijze zondag, 2 graden, wind uit het zuiden. Tot Breukelen. De zinnen verzetten.

Mistig en een heel klein beetje sneeuw. Zuidenwind en 0 graden. Lekker gereden.

Einde van de middag. Mistig, koud. Weer een rondje van onder de dertig kilometer.

Tussen de buien door. Rustig weer en heel, heel soms een bui (er hingen er twee, een ten noorden en een ten zuiden). Met 5 graden en westenwind is het een stuk aangenamer.

De metro kwam niet, dus toch R. nog een keertje ophalen.

Grijs met steenkoude noordoostenwind, rond het vriespunt, en voelt dus veel kouder. Toch blij dat ik even ging fietsen, al was een uur ook wel mooi geweest.

Noordooster, grijs, kurkdroog, 1 graad: voelt k-koud. Einde van de middag een klein rondje, net voor donker terug.
