Rondje Weesp. ‘s Ochtends – en het bleef toch droog. Diemerpark, Weesp, Diemerbos. Dan door met ‘t werk.
0922 / 206 / 9.04
En terug. Almelo – Amsterdam. Het was helemaal niet mijn bedoeling om weer 200 te rijden. Al was de wind nu in het voordeel (oost). Warm. Zon en zomers. (En dus druk). Korte mouwen, korte broek. Fietsknooppunten. Van Ter Balkt naar Nescio. Nu wel moet koffie en appeltaart onderweg. Dat het 200 werden was, behalve met dank aan de knooppunten, ook ‘met dank’ aan de afsluiting van het fietspad over de dijk langs het Gooimeer, waarna ik ook nog met een stomme kop Amersfoort Vathorst inreed. (‘Huh, dit is niet Bunschoten-Spakenburg, nee dit is Vathorst stommeling). Rijdend door het Spanderswoud dacht ik: ‘Dat 200 kilometer-rijden is niks voor mij. 150, 160 vind ik mooi, ik wil ook nog lezen, eten, bier drinken.’ Vijf minuten later kom ik bij het benzinestation – nog snel wat te drinken halen – de 70+ recordfietsers van Le Champion tegen. Zij: ‘Ik heb dit jaar al 33.000 gereden’. Hij (zo zie ik thuis) staat ver over de miljoen. Gezellig praatje. Dan als een speer het laatste stukje.
0921 / 213 / 9.30
Van (het land van) Nescio naar (het land van) Ter Balkt. Met een omweg. De onverharde route. Amsterdam – Almelo door het bos. Via de knooppunten. (Grotendeels dan. En iedere keer dat ik afweek ging het mis. Voorbij Wageningen dacht ik: beetje opschieten en reed vervolgens de Market Garden-herdenking in, een drukte van WO II-fanaten die zich wentelden in valse oorlogsnostalgie. Gauw linksom terug en wegwezen). Wilde 200 rijden. Of back-to-back 2×200. Was natuurlijk te laat vertrokken. Laatste 20 minuten in het donker. De route over de Utrechtse Heuvelrug is prachtig. Fietsen door dit stuk Veluwe valt me iedere keer weer tegen. Voorbij de Koningsweg wel mooi. Twente blijft favoriet. (Op bezoek bij mn moeder).