Jan Altena werd geboren op 6 oktober 1942 in Amsterdam. Hij was de oudste in een gezin van tien kinderen. Zijn ouders waren afkomstig uit Genemuiden, zijn vader was aanvankelijk politieman, en werd na de Tweede Wereldoorlog onderwijzer. Hij verhuisde vaak, zijn vader veranderde steeds van baan: van Amsterdam naar Muiden, Weesp, Veenhuizerveld, Putten, Harderwijk, ‘s Heerenbroek en tenslotte Rijssen. Het kwam zijn schoolcarriere niet ten goede: uiteindelijk maakte hij de ambachtsschool af.
In 1961/1962 werd hij als dienstplichtig militair uitgezonden naar Nieuw-Guinea. Wat een misschien opwindend avontuur leek, was een ramp. Hij was het grootste deel van de tijd gestationeerd bij de radiodienst op Biak. Geen organisatie, geen bevoorrading, corrupte onderofficieren. Ook politiek was het een zootje (onder druk van de internationale diplomatie droeg Nederland de kolonie Nieuw Guinea over aan Indonesië, waarmee de Papoea’s, die min of meer onafhankelijkheid was beloofd, feitelijk werden verraden). Bij aankomst werd het bataljon waartoe hij behoorde toegesnauwd “Wat komen jullie hier doen?â€, bij vertrek – ze waren de allerlaatste lichting – schijnen ze de hele zooi in de fik te hebben gestoken. Voor zijn jongere broers, die hem terug zagen komen met een plunjezak waarin onderin een heuse Uzi zat, was de Nieuw-Guinea episode een spannend en exotisch verhaal; later gold datzelfde voor zijn kinderen. Hijzelf heeft er nooit veel over gezegd. Wel is zeker dat hij daar is gaan twijfelen over het geloof en er een groot politiek bewustzijn heeft gekregen. In Nederland kon hij niet meer wennen aan de regeltjes, zeker niet in Rijssen, een van de meest orthodox-christelijke plaatsen van de Bible Belt.
In Rijssen ontmoette hij Gerdien Scholman, de dochter van de wethouder van onderwijs. Hij trouwde met haar op 8 mei 1965. Ze gingen wonen in een half huis op de Enterstraat. Op 25 januari werd Arie geboren. Op 19 november 1967 volgde een tweede zoon, Jasper. In 1968 verhuisden ze naar de Aaldrinkshoek in Almelo, een nieuwbouwwijk. De Aaldrinkshoek was een typische eind jaren zestig nieuwbouwwijk met heel veel rijtjeshuizen met daartussen stoep, een soort voorloper van het woonerf. Daar hebben ze tot ongeveer 1985 gewoond, tot ze verhuisden naar een andere, nieuwere nieuwbouwwijk, de Windmolenbroek.
Hij had werk gevonden bij Philips in Almelo. Daarvoor had hij als antennezetter gewerkt voor Schooneveldt. Bij Philips begon hij al snel met allerlei cursussen: het handwerk beviel hem niet, was veel te gereglementeerd. Hij werd ‘groepsleider’, en hij werd lid van de vakbond. In 1972 kreeg hij een dochter, op 26 juli, Inge.
Dan begint het eerste deel van de ‘opgang’ van een integere, hardwerkende man met principes, uit wiens mond nooit een onvertogen valt. Hij komt in de ondernemingsraad. Eerst van zijn afdeling, dan van Philips Almelo. Daarvan wordt hij secretaris, vervolgens voorzitter. Jaar na jaar klimt hij hoger – wat overigens inhield dat hij zo goed als geen carriere maakte bij Philips en jarenlang op hetzelfde zeer modale loon bleef steken. Hij komt in de Centrale Ondernemingsraad van Philips, en het laatste jaar is hij daar voorzitter van. Hij reist soms twee of drie keer per week naar Eindhoven voor vergaderingen met de president directeur, in die tijd Cor van der Klugt. Het zijn de jaren van Wim Kok en het harmoniemodel. De relatie met Van der Klugt is er een van wederzijds respect, ook al vertegenwoordigen ze tegengestelde belangen.
Hij heeft ook artistieke interesses. Hij fotografeert serieus en richt samen met anderen Fotogroep 73 op, een vereniging voor amateurfotografie in Almelo – die nog steeds bestaat. Hij maakt vooral natuurfoto’s in zwartwit. Hij koopt ook een AKAI bandrecorder om te experimenteren met diascenario’s met muziek.
In 1973 werd hij lid van de PvdA. In 1978 werd hij gevraagd om kandidaat te zijn voor de gemeenteraadsverkiezingen. Ze zochten jongere kandidaten, en met zijn ervaring in de ondernemingsraad meenden ze dat hij een goede kandidaat zou zijn. Hij zei ja, maar wilde niet op een verkiesbare plaats staan. Hij was immers druk genoeg: werk, cursussen, de ondernemingsraad, zijn gezin, de fotografie. Ze zetten hem op een onverkiesbare plek. De vergadering zette hem 3 plekken hoger – nog altijd onverkiesbaar. Vervolgens boekte de lijstverbinding tussen PvdA en andere linkse partijen een flinke overwinning, met als gevolg dat hij toch in de gemeenteraad kwam. Hij was iemand die de opdracht waarvoor hij zich gesteld zag serieus nam. Hij was in de gemeenteraad gekozen, daarvoor wilde hij zijn uiterste best doen. Het ging hem uitstekend af. Vier jaar later was hij fractiesecretaris, daarna fractievoorzitter en vervolgens wethouder. (Op dat moment, ging hij weg bij Philips). Die functie vervulde hij 12 jaar, 3 termijnen.
Hij was een zeer gewaardeerd politicus. Nooit een onvertogen woord, altijd integer. Iemand van wie je op aan kon, iemand die zich inzette voor de kansarmen. Hij werkte meestal meer dan 90 uur per week. De eerste jaren werkte hij overdag voor Philips, nam ‘s avonds de stukken voor de vergaderingen door, of was weg voor vergaderingen. Ook het werk als wethouder ging ‘s avonds door. Hij werd gesteund door zijn vrouw, en dat zal niet altijd even makkelijk zijn geweest.
Ik weet niet wat zijn grootste successen zijn geweest. Misschien dat hij werd gevraagd voor een verkiesbare plaats op de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer (dat durfde hij niet aan). Misschien gewoon de waardering die hij oogste. Misschien is zijn grootste succes, achteraf, het feit dat zijn voorbeeld toont dat een integere politicus bestaat – iets wat het geloof in een goed functioneren van de parlementaire democratie versterkt. Een van zijn successen was hoe hij als wethouder van onderwijs de noodzakelijke fusies tot stand wist te brengen en wist te begeleiden, zonder dat het tot grote conflicten tussen scholen leidde.
Zijn kinderen doen het goed op school. Alledrie gaan ze uiteindelijk aan de universiteit studeren: begonnen met Italiaans en vervolgens afgestudeerd in literatuurwetenschap (scriptie: postmodernistische fictie); begonnen met bouwkunde en afgestudeerd in Zuid-Oost-Aziatische geschiedenis (scriptie: revolutionairen in Vietnam); begonnen met psychologie en geëindigd met kunst en kunstbeleid (stage bij de National Gallery in Dublin). Ik geloof dat hij daar wel trots op was.
Met vakantie – pas na 1974 overigens – ging het meestal naar Duitsland. Twee weken wandelen vanuit een huisje in een Duits bos. Met een doos boeken; de rest van de tijd werd gelezen. (Zonder kinderen gingen ze nog steeds naar Duitsland, maar dan in een hotel).
Altijd zei hij: als ik 50 ben, dan ga ik met pensioen en dan ga ik studeren. Het werd uiteindelijk 58. Niet slecht. Van zijn kinderen kreeg hij bij die gelegenheid een handbibliotheek filosofie (in Nederlandse vertaling). De laatste paar jaar heeft hij veel gelezen, Nietzsche, Hannah Arendt, Schopehauer, Heine, geschiedenissen van de filosofie, Pico della Mirandola, Spinoza en ook romans die las hij altijd al, als hij tijd had: Herman Hesse, Goethe, Gustave Flaubert, Yourcenar, Kawabata, Günter Grass). Hij ging filosofie studeren. Hij wilde weten hoe de wereld in elkaar steekt. Ik dacht altijd: ze moeten jou vragen om uit te leggen hoe de wereld in elkaar steekt – in ieder geval wat de politiek betreft, dat weet je uit eerste hand.
De grootste verrassing van zijn laatste jaren was dat hij enorm genoot van de kleinkinderen, Yoran, Marijn, Leah. Dat had hij zelf niet verwacht.
In de lente en zomer van vorig jaar voelde hij zich niet goed. Vage klachten. Hij ging naar de dokter voor onderzoek. Eerst werd niets gevonden. Maar toen een MRI-scan van zijn hoofd werd gemaakt, was duidelijk dat het mis was. Een hersentumor. Het was begin augustus. Omdat hij verder gezond was en in een uitstekende conditie verkeerde, werd hij begin september geopereerd. Hij knapte daar lichamelijk snel van op, maar de andere symptomen waren niet goed. Uit het onderzoek van het weggehaalde weefsel bleek dat hij een gemene tumor had, onbehandelbaar, lage levensverwachting. Met bestraling en chemo was de levensduur nog wat te verlengen. Hij heeft het uitgezongen tot 10 juni – een mooie omdraaiing van 6 oktober. Hij was 67. Hij is op eigen verzoek gecremeerd, op 16 juni, een stralende zomerdag, op Bloomsday.
Toen ik het crematorium verliet, op weg naar mijn fiets, keek ik achterom. Ik zag rook uit de schoorsteen komen. De rook ging de ballonnen achterna die zijn kleinkinderen hadden opgelaten. Hij was mijn vader.
foto: Rikkert Harink
Uit Twentsche Courant / Tubantia
Oud-wethouder Jan Altena overleden
zondag 13 juni 2010 | 22:10 | Laatst bijgewerkt op: maandag 14 juni 2010 | 11:36
ALMELO – De Almelose oud-wethouder Jan Altena is afgelopen donderdag op 67-jarige leeftijd overleden. Hij was al enige tijd ziek. PvdA’er Altena was 24 jaar raadslid en wethouder van de gemeente Almelo. Van 1978 tot 1990 was hij raadslid en van 1990 tot 2002 wethouder.

Altena was behalve raadslid ook fractievoorzitter. In zijn politieke loopbaan was hij lid van tal van raadscommissies en hield hij zich bezig met vele vakgebieden, zoals onderwijs, educatie, werkgelegenheid, milieu en afvalstoffenheffing. Hij was ook verantwoordelijk voor de ombouw van het toenmalige zwembad tot het huidige sportcomplex Het Sportpark.

Voor zijn verdiensten voor de stad werd Altena bij zijn afscheid onderscheiden met de erepenning in Goud van de gemeente Almelo. Jan Altena wordt gecremeerd in besloten kring. Dinsdagavond van 19.00 tot 19.30 uur is er gelegenheid tot condoleren.