De dag van de terugreis. Ik had niet zo’n zin om dezelfde route terug te rijden, daarom nam ik ‘s ochtends de trein naar Kall (45 minuten). Een schot in de roos. Vanaf Kall reed ik tot vlak bij Monschau bijna helemaal over fietspaden – soms onverhard maar altijd goed berijdbaar, door prachtig natuurgebied, langs de Urft, het stuwmeer en langs de Rur. Opnieuw zon en een lekkere temperatuur. De fietsroute volgt de rivierdalen zoveel mogelijk, je mist dus de klims – in dit geval (met mn bagage op de rug) vond ik dat uitstekend. Bovendien is het wel zo mooi om vlak langs de Rur te rijden.
Het was wel een risico: in Duitsland gaan fietsroutes immers bijna altijd over onverharde wegen en die zijn lang niet altijd goed met de racefiets te doen. Tussen Kall en de klim naar Imgenbroich was er 1 passage waar ik 10 meter moest lopen; de rest vond ik uitstekend te doen: gravel en aangestampte aarde, maar ook wel asfalt.
Dan Monschau door (niet handig gereden door eerst steil omhoog naar Imgenbroich te rijden en dan af te dalen Monschau in), en door het bos langs het stuwmeer naar Eupen – en dan, zonder nadenken flink doorkarren over de bekende route naar Maastricht, waar ik om 15.24 op het station aankwam, om 15.26 zat ik in de trein op weg naar huis.
134 kilometer ‘gewandeld’ (op de racefiets) – en één keer een steilere klim die me deed voelen wat het is om diep te moeten gaan. ‘s Nachts had het fiks geregend, het was stukken kouder, zon tussen de wolken en een beetje wind: heerlijk fietsweer. Ik maakte een dwaalroute naar de Schneeifel: sinds ik die weg op de kaart heb zien staan heb ik ‘m willen rijden. (Ik ben er ooit vlakbij geweest, maar moest de andere richting uit, recht naar Gerolstein). Het is een aardige weg over de ‘bergrug’ door het bos, niet heel speciaal.
Speciaal was wel mijn dwaaltocht door het bos bij Ormont, langs de bron van de Prüm. Om duistere reden staat die weg als doorgaand en verhard op alle kaarten die ik heb: oude en nieuwe. Als ik me niet vergis heb ik hier 15 jaar geleden al eens dwars door het bos van Ormont naar Gerolstein proberen te rijden en stuitte na een steile klim op een onverharde weg. Je kunt inderdaad onverhard dwars door het bos, maar daar zitten wel 2 kilometer bij die met de racefiets maar net (de meeste zullen zeggen ‘helemaal niet’) te doen zijn. Eigenlijk zijn het paden voor de bosbouw. Je rijdt tegen de snelweg aan, er is een brug die je op de weg naar Reuth zet. Wel mooi overigens, zo midden in het bos…
Aan het einde maakte ik nog een extra rondje, door nu eens de fietsroutes te volgen – uiteraard weer met onverhard, maar ook erg fraaie achterlangsweggetjes. Ik reed ook langs vakantiehuisjes bij Hinterhausen, en dat bleek (later) de plek te zijn waar ik in 1984 (of ’85) op vakantie ben geweest.
Gerolstein – Büscheich – Salm – Mürlenbach – Weissenseifen – Neustrassburg – Schönecken – Pronsfeld – Schwarzer Mann – Ormont – ‘bron van de Prüm’ – Reuth – Olzheim – Kleinlangenfeld – Steffeln – Duppach – Müllenborn – Lissingen – Hinterhausen – Kopp – Birresborn – Gerolstein
Ik reed noodgedwongen met beenstukken en lange mouwen: de dag tevoren was ik flink verbrand. Prachtig fietsweer, zon, 22 graden. Ik reed rustig, genoot van het landschap, reed hier en daar eens een bosweggetje in, maakte foto’s, keek om me heen. (Het voordeel van helemaal alleen op fietsvakantie: geen koffiestops, niet meeracen met anderen – omdat dat toch wel leuk is – niet, toch, om het hardst naar boven op de klims). 135 kilometer – het hadden er best nog wat meer mogen zijn.
Gerolstein – Büscheich – Michelbach – Birresborn – (+ klim v.v.) – Mürlenbach – Neustrassburg – Nimhuscheid – Seffern – Seffernweich – Malberg – Kyllburg – Oberkail – Schwarzenborn – Grosslittigen – Manderscheid – Bettenfeld – Deudesfeld – Meisburg – Densborn (klim v.v.) – Salm – Büscheich – Gerolstein
De hele dag zon – de hele dag, het werd zelfs wat te warm aan het einde van de middag. De hele dag gefietst, genoten, rustig aan. Langs de ‘Maren’, de vulkaanmeertjes en door de bossen ten zuiden en ten westen van Gerolstein. Heerlijk fietsgebied: fijne bosklims, rustige wegen. De bomen kregen nog maar net een beetje blad. Ik maakte de route niet te lang, de dag eerder was best zwaar geweest.
Gerolstein – Gees – Neroth – Neunkirchen – Daun – Mehren – Schalkenmehren – Gemündener Maar – Weiersbach – Schutz – Weidenbach – Salm – Birresborn – Kopp – Fleringen – Weinsheim – Willwerath – Kleinlangenfeld – Steffeln – Kalenborn – Roth – Gerolstein
Vijf dagen fietsen in de Eifel. Mijn enige kans dit jaar op wat klimwerk. Eigenlijk had ik gehoopt om met Cycletours een weekje naar het Schwarzwald te gaan, maar die reis ging niet door. Ik boekte daarom in mn eentje 4 nachten in een hotel in Gerolstein. Eind april… De weken daarvoor was het schitterend weer en ik zag het al voor me dat ik 5 dagen pisregen zou hebben. In april kan het spoken in de Eifel. Ik maakte me druk om de aanreis: met de trein naar Maastricht om dan met wat kilo’s bagage op de rug naar Gerolstein te rijden – eigenlijk net te ver, zeker als je pas om 12 uur ‘s middags kunt beginnen. (Vanwege de 9 uursgrens voor fietsen meenemen in de trein).
Alles zat mee. Ik kreeg 5 dagen perfect fietsweer – was zelfs gedwongen om met lange mouwen en beenstukken te rijden omdat ik mn op de 2e dag verbrande armen en benen niet de volle zon wilde (kon) tonen. (Wel hand- en overschoenen mee maar geen zonnebrand).
De eerste etappe was Maastricht – Gerolstein. Aankomst met de trein even voor de middag, de zon scheen, het was wel aan de koude kant. Ik had niet meer in Limburg gefietst sinds mn vertrek uit Kanne, eind 2006. Ik was benieuwd hoe het zou zijn. Het was vertrouwd, bijna te vertrouwd. Maar het deed me weinig en eerlijk gezegd wilde ik het liefst hard doorfietsen: op tijd (voor 8 uur) in Gerolstein aankomen. Ik wist niet exact hoe ver het zou zijn. Googemaps rekende een erg optimistische 110 kilometer uit, maar precieze bestudering van de kaart leerde dat dat niet kon kloppen; ik gokte op 135 of zelfs 145 (voor de zekerheid), ook al omdat ik niet wist hoe druk de wegen zouden zijn. Ik ging ervan uit dat vrachtverkeer me wel eens naar de ‘mooie’ wegen zou kunnen dwingen. Mijn plan was om rechtstreeks over de grotere wegen naar Gerolstein te rijden. Met zo min mogelijk extra hoogtemeters. Over Margraten, de Plank, Henri-Chappelle naar de Botrange, en dan over Losheimergraben en Stadkyll door het dal van de Kyll naar Gerolstein. Tot Sourbrodt kende ik de mooie wegen toch al. Wat bleek: het stuk in Duitsland is een (soms erg) drukke weg, met veel vrachtverkeer, alleen ging bijna al het verkeer de andere richting uit. De heel route ging derhalve ‘van een leien dakje’ en ik was nog voor 6 uur in Gerolstein. Alleen voorbij Sourbrodt moest ik even stoppen om een blikje te drinken en een ijsje te eten omdat ik even stuk zat.
Maastricht – Banholt – Reijmerstok – De Plank – Henri-Chappelle – Limbourg – Goe – Barraque Michel – Botrange – Sourbrodt – Büllingen – Losheimergraben – Stadkyll – Junkerath – Gerolstein