Een constante. (Of: terugkerend motief). Vanaf september zo vaak mogelijk richting Spanderswoud en even verder. Zomaar op de woensdag. Zomerweer. En het kan, want geen werk dat ‘nu’ af moet.

Het dinsdagmiddagtussenhetwerkdoorrondje. Om de Poel en door het Bos. Rustig weer, wolken en wat zon, 16 graden.

‘Ik zou wel naar het Kröller-Muller willen’ zei ze. Ik was er pas nog geweest en ging liever een rondje fietsen. Septemberzomerzondagmiddag: heel druk. (Was het ook nog monumentendag: Radio Kootwijk was open). De oostkant van het rondje was mooier en rustiger. Kootwijk – Loenermark.

Junne – Sahara – Steile Oever. Rondje in de middag met F. en R. (die zelf fietste). Op zoek naar een ijsje. Zomerweer.

Nog een weekendje op de camping en nog een keer even over de grens kijken. Ratzelrunde met kippenbult. (Zomerweer).

100, zomaar op een woensdag. Het was zomerweer, vandaar. Rondje Nieuwkoopse Plassen.

Rondje Langeraar. Zomaar op de dinsdag. Niet de mooiste route, maar de zon brak wel door de wolken. (Wilde langs de Westeinderplassen terug maar de weg naar Rijnswaterswoude was afgesloten – volgens de borden in ieder geval).

Rondje Proosdijdwarsweg. Einde van de zondag, toch nog een rondje in de zon. Net voor ie ondergaat.

Klassieker: Ronde Hoep op de zaterdagochtend. Beetje regen = lekker rustig. Dan zon. Dan een wolkbreuk. (En 1 minuut voor ik daar middenin kwam dacht ik nog eromheen te rijden).

Heuvelrugrondje. Zoveel mogelijk onverhard. Over bekende wegen. (Behalve dat ene stukje in het Spanderswoud dat ik bijna nooit rijd). Wolken, aardig wat wind, zon, en aan het einde de eerste bui. Eindelijk echt uitwaaien.
