Béla Tarr: Satantango & Damnation
Nee, het resoneert niet tussen Béla Tarr’s verbeelding van existentiële uitzichtloosheid en mijn ‘ziel’. Er zijn nog net een aantal van zijn films te zien op MUBI, en omdat ze daar binnenkort verdwijnen waagde ik weer een poging. Nee, ik heb niet de volle zes uur en nog wat minuten van Satantango gekeken, en aan Damnation (Kárhozat) besteedde ik denk ik een uur, in plaats van twee. Genoeg om iets van zijn theatrale shots en in beeld brengen van ruimte te genieten.
Fantastische cinema, maar, deze ‘durational experiences’ resoneren dus niet bij mij, en ik heb er geen speciale interesse in om ze te willen ondergaan. Modder, regen, uitzichtlichtloosheid, een valse messiasfiguur, een danszaal, een kroeg. (Zoals ik ook, op dit moment, Beckett niet kan lezen). Zag ook nog meer dan de helft van Tarr’s debuut, Családi tüzfészek (Family Nest), heel claustrofobisch door de kadrering van de shots, en eerder al (wel helemaal, want minder extreem) Szabadgyalog (The Outsider). Oost-Europese wanhoop (of afwezigheid van hoop), verdronken in de alcohol, terwijl de accordeon speelt. Zoiets. Heb ik deze films nu gezien of niet? Heb ik ze gezien, maar ze niet ervaren? Als dat de juiste formulering is, hoeveel van de films die je hebt gezien, heb je dan ervaren? (Voor het verhaal, dat ik altijd dreig te missen bij film, is er de samenvatting op wikipedia).