Morgen begint de Tour de France. Voor veel sportkijkers nog steeds het moment waarop ze het wielrennen gaan volgen. Ik ben geen sportkijker. Ik kijk vrijwel uitsluitend wielrennen, en net als veel andere wielrenvolgers is mijn aandacht verschoven naar andere wedstrijden, geholpen door het genereuze on-demand aanbod van Eurosport. Vrouwenwedstrijden, kleine rondjes, eendagswedstrijden van het tweede niveau. Veel leuker. Ik kijk nooit live (waarom zou ik er voor thuisblijven), vrijwel altijd alleen aan het einde van de dag, en ik maak mn eigen samenvatting.
(Hier zou een rant kunnen volgen: waarom stopt Europsport na de Tour met z’n streaming? Ben ik voor het eerst in mn leven eens blij met het aanbod van een commerciële partij en opgehouden om mn content bij elkaar te torrenten, stoppen ze en word ik geacht een abonnement af te sluiten bij HBO/MAX, waar ik absoluut niks mee heb, nog afgezien van het feit dat het voor mij drie keer zo duur is. De onnavolgbare strategieën van het grote geld hebben niets te maken met de vraag en behoeftes van ‘klanten’).
Maar goed, de Tour dus. Die kijk ik ook, maar met veel minder interesse, en het kijkplezier vermengt met een zekere afschuw. Daar zijn verschillende redenen voor. De commercieële belangen zijn te groot (voor alle deelnemende partijen, of moet ik dat stakeholders noemen?) wat leidt tot te veel druk, en een negatief effect op de wedstrijd en mijn kijkplezier. De enorme mensenmassa’s langs de kant – ja, mooi dat de koers zo leeft – zorgen zelfs bij de kijker voor angst (hee, als ik dit gevoel wil kijk ik wel een thriller of een horrorfilm), en voor een minder goed zicht op het landschap.
Het kijkplezier van wielrennen ligt voor mij (en voor veel anderen) namelijk in een mix van verschillende elementen: het volgen van het wedstrijdverloop (het lezen van de koers, met de kennis van het parcours, de belangen, en de geschiedenis), de flux-de-bouche van de commentatoren (daarom is het zo belangrijk wie er commentaar geeft – graag Karsten Kroon, en niet Michael Boogerd – voor de eerste is wielrennen iets dat onderdeel is van de wereld, de tweede kent geen andere wereld dan de koers en kan dus ook over niks anders praten), en het doorkruisen van het landschap (kan dat ook ‘traverse’ heten?). (Daarom is het kijken naar een wedstrijd waar bijna geen publiek langs de kant staat plezieriger…)
Maar de Tour dus. Ik ben dit jaar meer geïnteresseerd dan andere jaren. Dat heeft niks te maken met het meedoen van de grote zes (Pogacar, Roglic, Vingegaard, Evenepoel, Van Aert, Van der Poel). Ik erger me enorm aan de verhalen in de aanloop. (Treurig dieptepunt: Plugge die wil dat het wielrennen leert van de Formule 1. Ik was al geen fan van die ploeg, nu nog minder. Ik koop niet bij de Jumbo omdat ze de Formule 1 sponsoren, wat Visma-vieze-bike is weet ik nauwelijks, en dat is geen goed teken). (Tja, en Lefevre is een rat, de meeste grote teams worden gesponsord door twijfelachtig geld, frackers, oliemaatschappijen, kredietversterkers, gokbedrijven, multi-miljardairs en sjeiks, farmaceutische industrie. Als je wilt weten welke richting de samenleving op gaat (of in welke richting dit grote geld graag wil dat we ons ontwikkelen) moet je kijken naar het wielrennen – dat is een experimenteerveld, denk aan tracking & tracing, gebruik van data, monitoring, optimalisering-boven-alles).
Ik erger me nog meer omdat er in de aanloop van de Tour eigenlijk niks te vertellen blijkt. Laatst kwam ik er achter dat ik het tijdschrift Procycling digitaal kon lenen bij de bibliotheek, ik las een nummer en was diep teleurgesteld over de complete nietszeggendheid van zowat alle artikelen. Het is alleen interessant als materiaal voor marketing-communicatie experts: niet alleen het ‘hoe zorg je ervoor om helemaal niets te zeggen en toch het grote publiek te vriend houden’, ook omdat het enige wat nog interessant zou kunnen zijn het lezen en interpreteren van micro-gebaren is. (Hoewel dat vooral voor live interviews geldt, en de eindeloze becommentariëring daarvan). Dat ergert me dan weer geweldig, omdat de energie en aandacht die daaraan wordt besteed in geen verhouding staat tot de aandacht en energie die de media (en communicatiemensen) besteden aan bijvoorbeeld nieuwe poëzie of het begrijpen van geopolitieke ontwikkelingen (of het leren van meer talen). Sorry – nog een rant.
De Tour dus, daar wilde ik iets over zeggen. Dat ik dit jaar wel benieuwd ben, omdat het routeschema nogal afwijkt. Zal dat iets uitmaken voor het wedstrijdverloop? Of leggen de grote ploegen toch weer, net als zo vaak, het koersverloop compleet plat – reden waarom de Tour vaak de saaiste wedstrijd van het jaar is. Eerlijk gezegd ben ik ook wel nieuwsgierig of Pogacar z’n ontspanning zal kunnen behouden, ontspanning die hem tot ‘kampioen’ maakt. Dat is iets dat ook Van der Poel heeft, zelfs onder grote druk de indruk wekken dat je het allemaal vooral om het plezier doet. (Definitie van een kampioen). (Die andere vier hebben dat minder). Verrassingen en afwijkingen van de standaard scenario’s – die zorgen voor aandacht, en voor kijkplezier. Dat geldt dus voor het genieten van een wielerwedstrijd evengoed als voor het genieten van kunst en het lezen van literatuur.