Geen reactie, of wel?
Ruim twee weken broed ik inmiddels op de vraag of ik een reactie moet plaatsen op Carel Peeters’ recensie van het nummer van De Gids over de Re:publiek der Letteren waarin hij naar verhouding erg veel aandacht besteed aan mijn stukje (over een mogelijke toekomst voor het literaire tijdschrift). (Zie http://www.vn.nl/…forum=1272). Hoewel hij, naar ik mag aannemen, minstens zoveel van literatuur en boeken houdt als ik, tekent zich een onoverbrugbare culturele kloof tussen ons af.
Peeters vindt het eerste deel van mijn stukje kletsica – misschien is het kletsica, maar afgaand op Peeters reactie zou ik eerder moeten concluderen dat ik nog veel meer had moeten uitleggen. Voor Peeters is het lezen van langere teksten vanzelfsprekend. Voor mij ook. Helaas (?) is dat niet het geval voor de gemiddelde internetgebruiker, ook niet voor de gemiddelde internetgebruiker met een meer dan gemiddelde intelligentie en culturele nieuwsgierigheid. Daar zijn al vele onderzoeken aan gewijd en is heel veel over gespeculeerd. Dat Google ons dom maakt en dat de continuous partial attention mogelijk desastreuze gevolgen heeft voor ons leervermogen, het zijn inmiddels afgekloven clichees. (De laatste hit: Nicholas Carr’s The Shallows, philosophy light in the American vein, maar toch echt niet slecht.)
Wat citaten:
“And so we ask the Internet to keep interrupting us in ever more varied ways. We willingly accept the loss of concentration and focus, the fragmentation of our attention, and the thinning of our thoughts in return for the wealth of compelling, or at least diverting, information we receive. We rarely stop to think that it might actually make more sense just to tune it all out.” Nicholas Carr in http://www.wired.com/etc.
Of, ik link/quote nog even verder uit hetzelfde artikel:
“In a Science article published in early 2009, prominent developmental psychologist Patricia Greenfield reviewed more than 40 studies of the effects of various types of media on intelligence and learning ability. She concluded that “every medium develops some cognitive skills at the expense of others.†Our growing use of the Net and other screen-based technologies, she wrote, has led to the “widespread and sophisticated development of visual-spatial skills.†But those gains go hand in hand with a weakening of our capacity for the kind of “deep processing†that underpins “mindful knowledge acquisition, inductive analysis, critical thinking, imagination, and reflection.—
Enne:
“The ability to scan and browse is as important as the ability to read deeply and think attentively. The problem is that skimming is becoming our dominant mode of thought. Once a means to an end, a way to identify information for further study, it’s becoming an end in itself—our preferred method of both learning and analysis.”
Dat is de hedendaagse context. (Zeker, wat Carr hier bijeenraapt is zeker discutabel, in wetenschappelijk opzicht, maar het is wel allemaal zeer kenmerkend voor het hedendaagse debat). Dat is de context van de nabije toekomst. Dat is mijn uitgangspunt. (Dus: grofweg, kletserig, vaag schetsend.)
En nee, ik roep helemaal niet uit dat er zoveel fantastisch is veranderd in de literatuur en de schrijverij. Het probleem is juist dat het blijft steken bij knippen, plakken, re-tweeten, korte blogjes en een linkje plaatsen. Het probleem is juist – en daar gaat mijn kletsica-inleiding over, dat er wel prachtige instrumenten (‘tools’) zijn ontwikkeld om dat soort vaak gemakzuzchtige instant communicatie mogelijk te maken – en dat daaromheen een ‘rijke’ en ‘bloeiende’ communicatieve cultuur is ontstaan (neem Facebook), maar dat zulks niet is gebeurd voor ‘geconcentreerd lezen’, (met als afgeleiden kritische distantie, contemplatie, vertraging, ‘diepgang’) en andere aspecten die het zo goed deden in een boekcultuur. Terwijl dat best mogelijk is. Wij maken die instrumenten, wij gebruiken ze, wij worden er door gevormd.
Volgens mij leg ik dat uit? Of heb ik dat zo onhandig opgeschreven?
Ik weet eerlijk gezegd niet goed hoe ik kan reageren op Peeters’ stukje zonder omstandig te gaan uitleggen ‘wat ik bedoel’, wat hij ‘niet heeft opgepikt’, aangevuld met samenvattingen van dertig jaar onderzoek naar leren en lezen met de computer, het online bestaan, enzovoort (sorry). Oftewel: de bekende weg uitleggen (iets wat ik naar mijn smaak al te veel doe). De tweede optie is om mijn eigen artikel te citeren. Heb ik me niet goed uitgedrukt? De verkeerde woorden gebruikt? Niet duidelijk genoeg gemaakt vanuit welk standpunt ik redeneer? Blijkbaar.
Ik kan me er ook met een kwinkslag vanaf maken. Wie beweert dat een ‘literair tijdschrift’ niet digitaal zou moeten gaan, zoals Peeters doet, verklaart de geletterde cultuur dood, of impliceert op z’n minst dat literatuur en de geletterde cultuur niet meer relevant zijn; een speeltje van liefhebbers van ouderwets entertainment. Enzovoort. (Leuke scheldcolumn. Niet mijn stijl).
(En nu in de overdrive, de grote plaat erop, drie tanden bijschakelen en gaan):
Je kunt dan zeggen, nou, mooi, dat was de boekcultuur, die is nu irrelevant. Let’s Facebook! De technische middelen die wij nu gebruiken voor kennisoverdracht, ontwikkeling van ideeën en de stimulering van het voorstellingsvermogen, ach die zijn niet zo geschikt voor literatuur. Misschien dat het iets wordt met de iPad of de Kindle, maar verder, neuh. Wie nog lekker een boek wil lezen moet dat vooral doen. Zo’n boek is best mooi, alleen kun je er maar zo weinig tegelijk van meenemen. Zelfs de kleintjes zijn nog groter dan een iPhone! Veel slimmer wordt je trouwens niet van het lezen van een langere tekst, en om goed te kunnen functioneren in de samenleving van de toekomst moet je vooral kunnen netwerken en slim communiceren en snel beslissingen nemen. Crowdsourcen, directe lijntjes. Gamen is veel nuttiger, als training. Die geletterde cultuur? Ach, even achterhaald als de mnemotechniek.
Ga uw gang. Niks voor mij.
Ah, kijk, en nu scan/lees ik snel door wat meer literaire kronieken van Peeters en ik zie dat hij wel vaker de rol speelt van criticaster of afkraker. Althans, zo is mijn indruk. Probleem van die stijl is dat het zelden leidt tot inhoudelijke reactie. Alleen tot zwijgen (van de verstandigen), gepikeerdheid (van de heethoofdigen), verongelijkte epistels (oeps, zoals die van mij?), of instemming (van hen die ook graag hun mond even opendoen).
Soi. Publiceer ik dit nou, of toch niet…
3 Comments
RSS for comments on this post.
sorry, the comment form is closed at this time.
Wat in dit opzicht misschien interessant is (ik weet niets) is de discussie in de spelletjeswereld, waar een harde kern van PC-georienteerde enthousiastelingen zich proberen te verhouden tegenover de minder serieuze game consoles en meer recentelijk het echt luchtige vermaak in de vorm van Wii, facebook game & iPhone apps. Het voor-de-hand-liggend-maar-desondanks-amusante feit hierin is natuurlijk dat de PC gamers nog geen tien jaar geleden zelf als niet-lezende, “verloren” generatie werden bestempeld en inmiddels zelf de poortwachters zijn geworden van een “diepe, intense” maar “niet-sociale, eenzijdige, saaie” game-beleving. Hoe dan ook, tot zover.
Hee Pascal — goed om van je te horen! Die games-discussie lijkt me een stuk interessanter dan de niet zo relevante kwestie of literaire tijdschriften nou digitaal moeten gaan…
Bij herlezen van de VN-recensie zag ik nu dat Peeters meent dat de hamvraag is of een literair tijdschrift (voor hem per definitie van papier) wel of niet digitaal moet gaan. Ik neem dat als een gepasseerd station. Geletterde cultuur is online. De vraag is hoe je voor onze schrijf- en leesinstrumenten een omgang met teksten vormgeeft die geconcentreerd lezen bevordert, in plaats van vluchtige blik – klik – reageer – thumbs up in Facebook. Zo’n geconcentreerde omgang met teksten vindt online wel degelijk plaats, maar de dominante (en de meeste aandacht trekkende) instrumenten (tools, websites, softwares) hebben vooral een vluchtiger (meer ‘interactieve’) omgang met tekst bevordert. Anyway — zoiets probeerde ik dus duidelijk te maken in een paar honderd woorden.
Het is enigszins frustrerend dat reacties als die van Peeters de discussie jaren terug zetten. Vandaar dat ik niet goed weet of ik op zo’n reactie überhaupt weer moet reageren.
Liever dan de discussie over games — maar daar weet ik weer bijna niks over ;-)
Hoi!
Ik vraag me af in hoeverre het verschil zit in het medium of in de gebruikers.
De vluchtigheid die je beschrijft lijkt me algemeen menselijk. Alleen, tot niet zo heel lang geleden zaten al die mensen niet op het internet. Nu wel, en het medium past zich daaraan aan. Terwijl het medium eerder vooral werd bevolkt door mensen die, tsja, juist de vluchtige realiteit van alledag ontvluchten.
Wat links re: games
http://www.guardian.co.uk/technology/gamesblog/2005/jun/08/casualgamingt
http://www.cinemablend.com/games/Top-10-Reasons-Hardcore-Gamers-Fear-Casual-Gaming-12656.html
http://onlyagame.typepad.com/only_a_game/2008/09/redefining-hardcore-casual.html
Groetjes
Pascal