Arie Altena
index

Metadata en de essayisten van de toekomst

Arie Altena


In 1993 hield de Duitse filosoof Peter Sloterdijk een lezing over de essayisten van de toekomst. Hij constateerde dat een nieuwe ecologie van de informatie haar rechten aan het opeisen was, en zei: "Lineariteit blijkt een te zwak medium om de nieuwe wereldvorm van het vertakte en verstrengelde weten het hoofd te bieden." Dat klinkt, 13 jaar later, overbekend. Ons beeld van kennis wordt eerder gedomineerd door het beeld van een verstrengeld netwerk, dan gereguleerd door de metafoor van het boek. Nieuwe media veranderen de tekst "van een tweedimensionaal weefsel in een driedimensionaal kluwen van verwijzingen." Aldus Sloterdijk, die vervolgens voorspelt dat schrijvers "loodsen op de oceaan van kenbare en samenstelbare dingen" worden, "scouts in een geïnformatiseerde wereld". Hij noemt "rij-instructeurs in een wereld, waarvan de omvang en avontuurlijkheid nog steeds door vrijwel niemand echt wordt beseft."

Sloterdijk schreef bovenstaande regels toen het World Wide Web nog nauwelijks bestond (het leidde een nog verborgen bestaan, om vervolgens in 1994 dankzij de grafische browser open te bloeien onder de handen van duizenden gebruikers). Geen wonder dat niemand nog echt de omvang van deze omwenteling besefte. In 1993 voorspelde men, waarschuwde en droomde. Voorspellingen kloppen zelden. Neem die essayisten van de toekomst. Eigenlijk horen we daar nog maar weinig over. We horen veel meer over de bloggers, die dagelijks hun stukje tikken voor hun blog, die een chronologisch overzicht geeft van de schrijfsels van die ene auteur. De hyperteksttheoretici (waar Sloterdijk bovenstaande ideeën ontleende) zagen in 1993 een auteur voor zich die schrijvend met links zijn eigen hyperteksten samenstelde. Zij gingen uit van auteursgestuurde links, je zou het, woordspelerig, geautoriseerde of zelfs autoritaire links kunnen noemen. Dergelijke ideeën stonden aan de wieg van het World Wide Web.

Ik rakel dit weer op omdat het web een volgend stadium lijkt te zijn ingegaan. Hype-bewuste zakenlieden spreken inmiddels van 'web 2.0'. Kort gezegd gaat het om de 'herontdekking' (want dat is het) dat het web functioneert op basis van participatie van en samenwerking tussen grote groepen gebruikers. Diensten die dat faciliteren zijn 'succesvol'. Voorbeelden: het delen van bookmarks en foto's; wiki's waarmee verschillende mensen dezelfde inhoud online kunnen editten (denk aan wikipedia); maar ook syndicatie, het beschikbaar maken van jouw informatie voor hergebruik in andere omgevingen (denk aan rss-feeds).

In dit 'web 2.0' zijn metadata cruciaal. Data over data, zoals de beschrijving van een bibliotheekboek in een catalogus, inclusief codering en trefwoorden. Het blijkt dat een van bovenaf opgelegd metadatasysteem voor alle informatie op het web onhaalbaar en door velen ook ongewenst is. Mobtagging is populair geworden dankzij diensten als Flickr (foto's delen) en del.icio.us (social bookmarking): iedereen die informatie aanbiedt voorziet deze van trefwoorden: tags. In plaats van taxonomieën ontstaan er zo folksonomieën, quasi zelforganiserende categoriseringen van informatie. Geen autoritaire archivaris zou het hebben willen geloven, maar het blijkt te werken -- als de 'massa' maar groot genoeg is.

Ook bloggers doen aan mobtagging. Blogsoftware voorziet elke posting van een permanent adres, de naam van de auteur, een datum en tijd, de titel, en de door de auteur toegekende (en bedachte) categorieën waar het bericht onder moet vallen. Veel nieuwere versies van de software sturen deze informatie mee naar een dienst als Technorati wanneer de posting wordt gepubliceerd. Technorati aggregeert de metadata, en maakt zo al miljoenen blogs doorzoekbaar.

Daar hoeft het niet bij te blijven. Je kunt er matching engines aan koppelen die betekenisvolle verbindingen maakt, en zo nieuwe constellaties van data aan de lezer presenteert. Iedere gebruiker kan dan op basis van metadata, opgeslagen zoekopdrachten en automatisch bijgehouden voorkeuren, een eigen mix van informatie uit verschillende bronnen samenstellen. Het informatienetwerk wordt niet langer door geautoriseerde links 'gedragen', maar door automatische links, gegenereerd dankzij ge-mobtagde metadata.

We kunnen overigens nog even doorgaan, want waarom zou het hier stoppen? Koppel er GoogleEarth aan en GPS-coördinaten. Of voorzie de dingen van een unieke identificatie en neem ze op in het internet, met RFID (radio frequency identification tags). De wereld van de logistiek is er mee bezig, voor ontwerpers en ook kunstenaars is het een uitdaging geworden. Met reden, want het zou goed zijn om die data te mobtaggen, en niet uitsluitend van rijkswege van een stempel te voorzien.

En die essayist van de toekomst? De situatie is anno 2006 tegelijk radicaler en minder radicaal dan Sloterdijk en anderen, voorspelden. Radicaler omdat de eenheid van de tekst veel dieper is aangetast. Radicaler ook omdat teksten op veel meer manieren worden verbonden, en verbonden aan plekken en dingen en personen, die weer worden verbonden met elkaar. Alle sporen die je achterlaat kunnen worden gelinkt. Dat is ook een reden waarom niet iedereen even enthousiast is over software als Flock, een nieuwe browser die precies tot doel heeft om functionaliteiten te integreren die nu verspreid liggen over verschillende diensten, als online bloggen, foto's delen, en social bookmarking.

De situatie is ook minder radicaal omdat de essayist van de toekomst niet bezig blijkt met het zelf fabriceren van allerlei kluwens -- dat doet iedereen als hij leest en speurt en browst -- maar tekstjes tikt, ze van metadata voorziet en ze loslaat in de grote database met matching engine. Voor wie schrijft is de eenheid van zijn tekst niet aangetast. Wel voor de lezer. Maar eenmaal geschreven, van metadata voorzien en gepubliceerd is de tekst is vrij, of zo u wilt: vogelvrij. Ze wordt op haar beurt door andere geïndexeerd, van meer metadata voorzien, en al die data wordt weer verwerkt en gematcht door machines. De geautoriseerde link is niet verdwenen, maar speelt een minder belangrijke rol dan werd voorspeld. En zo tikken de essayisten van de toekomst nog steeds hun tekstjes en zenden deze daarna (als flessenpost?) de wereld in.

Noot
De citaten van Sloterdijk zijn afkomstig uit 'Essayisme is onze tijd', in Peter Sloterdijk, Mediatijd, Boom, Amsterdam, 1999 (Duitse uitgave 1993)

Gepubliceerd in Metropolis M, http://www.metropolism.org, 2006, en opgenomen in Ubiscribe, Recent Changes, 2006.

some rights reserved
Arie Altena
index