Arie Altena
index
Jozua Zaagman doorkruist de ruimte, geleid door strikte parameters, en registreert als voorbijganger die zowel betrokken is als afstand houdt, vooraf vastgestelde elementen. Zijn bevindingen presenteert hij op een terughoudende, subtiele manier: kaarten van sporen, maar ook reeksen onopvallende foto's, en lijsten met woorden.
In 2006 was ik onderzoeker aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Halverwege dat jaar nam de onderzoeksgroep Traces of Autism, bestaande uit Jacqueline Schoemaker, Jozua Zaagman, en Maartje Dros en Wim Cuyvers, hun intrek in de studio naast de mijne. Een van de eerste dingen die ze deden was het kopiëren en vergrootten van alle 1:20.000 topografische kaarten van de Euregio. Ze plakten die op de muur in de gang. Ik heb daar langer naar gekeken dan naar welk kunstwerk ook. Ik maakte fietstochten door dat gebied, maakte kaartjes van mijn routes en speurde op die muur naar weggetjes die ik nog niet gereden had.
Het doel van de Traces of Autism onderzoeksgroep was het maken van een inventaris van de publieke ruimte in de Euregio Maas-Rijn. De groep wandelde en fietste langs vooraf strikt vastgestelde routes en registreerde vooraf vastgelegde aspecten en tekens. De routes waren 'onlogisch in toeristische zin -- zo liepen ze de landsgrenzen en fietsten ze juist langs de grote provinciale wegen en brachten bijvoorbeeld in kaart waar zich wachthokjes bevonden, of sexbedrijven. De openbare ruimte die zij zichtbaar wilden maken is de ruimte die ontsnapt aan de controle. In praktijk zijn dat braakliggende, niet onderhouden terreinen, niet zelden juist de plekken waar zwervers en andere uitgeslotenen zich tijdelijk of minder tijdelijk ophouden.
Bij de registratie ervan lieten ze zich -- daarin aangezet door Wim Cuyvers die het onderzoek leidde -- inspireren door de methode van de pedagoog Fernand Deligny, die jarenlang autisten volgde. Zijn manier van onderzoek doen bestond uit het volgen van het dagelijks leven van een groep autistische jongenspatiënten zonder te interveniëren. Hij legde hun gebruik van de ruimte op non-verbale manier vast. Ook in zijn werk na 2008 is Jozua Zaagman meest trouw gebleven aan de methode van Traces of Autism.
Wandel- of fietstochten ondernemen gebaseerd op strikte parameters is een methode die schatplichtig is aan de situationisten en werk van kunstenaars die er op hun beurt door geïnspireerd zijn. Een bekend situationisch en psychogeografisch procede is het navigeren door een onbekende stad op basis van de plattegrond van een andere stad. Wie dat doet komt gegarandeerd op plekken waar je anders niet zou komen. Hetzelfde effect hebben de algoritmische wandelingen van Wilfried Houjebek, die de deelnemers een gebied in stuurt met een simpel algoritme als "tweede straat rechts, eerste straat links, herhaal". Het formele of arbitraire karakter van gebruikte formule zorgt ervoor dat ingesleten conventies die bepalen hoe je je normaal gesproken door een ruimte beweegt, geen kans krijgen. Daardoor ontstaat een afstandelijkere blik op de ruimte -- een vorm van autisme misschien -- die tegelijkertijd omdat ze ook zichtbaar maakt waar je anders niet op let, een betrokkenheid creëert. Ik denk dat Jozua Zaagman die dubbelheid van afstandelijkheid en betrokkenheid nastreeft.
De strikte parameters die bepalen hoe Jozua Zaagman door een gekozen gebied (Montreeal, Manresa, Brabant) loopt en wat hij registreert -- geldautomaten, reclame, camera's, bordjes van het fietsroutenetwerk, afval, bierblikjes, sigarettenpeuken, condooms -- zorgen voor een gerichte blik op de ruimte. De blik wordt niet gericht op monumentale gebouwen of plekken vol geschiedenis, de route wordt niet door een functie bepaald, en poogt niet de fraaie en aangename toeristische stukjes aan te doen. De routes zijn niet functioneel, economisch of toeristisch bepaald, maar volgen bijvoorbeeld het grid van een plattegrond, of een zo recht mogelijke lijn van noord naar zuid. De route is belangeloos. De methode is een manier om afstand te doen van de invloed van het ego, of ingesleten culturele conventies, en is in die zin te vergelijken met de toepassing van toevalsoperaties, ook altijd nauwgezet gedefinieerd, door de Amerikaanse componist John Cage om de oren van de luisteraar te openen voor het geluid van de wereld.
De route is belangeloos, wat er wordt geregistreerd is dat niet. De inhoud van Jozua Zaagmans werk wordt grotendeels bepaald door de afgesproken elementen of 'tekens' die worden geregistreerd. Hij registreert bij voorkeur dingen die wijzen op bepaalde vormen van gebruik van de ruimte: sigaretten, urinesporen, op muren geschreven boodschappen, belwinkels. Of hij brengt, zoals in Eindhoven (met Maartje DrosTraces of Autism), schuilplekken in kaart, onderdoorgangen, nissen, luifels, hokjes en geeft de posities van veiligheidscamera's aan -- zodat je je ook het zicht daarvan kunt schuilen. Deze keuzes geven het werk een vanzelfsprekende politieke lading. Het toont het belang van publieke ruimte voor 'de behoeftigen'. De behoeftigen zijn niet alleen de zwervers en andere marginalen die aangewezen zijn op braakliggend terrein voor hun bezigheden, behoeftig is iedereen die wil ontsnappen, al is het voor even, aan regulering en regels. Zaagmans werk laat steeds zien dat het belang van publieke ruimte ligt aan het plek geven aan het buitenreguliere, aan wat zich aan de regels onttrekt. Dat zou je ook 'vrije ruimte' kunnen noemen, of het 'braakliggende', om de tegenstelling met de gereguleerde openbare ruimte -- zoals een park -- te benadrukken.
Van de doorkruisingen van de ruimte maakt Zaagman kaarten waarop hij aangeeft waar hij bepaalde elementen is tegengekomen. Of hij drukt reeksen van acht foto's af, die vanaf een plek in acht verschillende richtingen gemaakt zijn. De kaarten zijn vaak op het eerste oog eenvoudige lijntekeningen met een paar stippen, ze dringen zich niet op. Hij kiest voor het kleine gebaar en subtiele lijnen. Soms wekken ze bijna de indruk dat ze zelf niet te aanwezig willen zijn: zoals een zwerver die in een schuilplaats in de stad ligt te slapen ook zo onzichtbaar mogelijk probeert te zijn. Zijn kaarten overtuigen op de poëtische kracht, niet omdat ze duidelijke en functionele presentaties van data bieden (daarvoor zijn andere beeldconventies ontwikkeld). De kritiek op het begrip publieke ruimte die hij beoogt, ligt niet zozeer in de vertaling van zijn registraties naar een kaart, ze ligt al besloten in de methode en de keuze van de te registreren elementen.
Het lopen door de ruimte is analoog aan het trekken van een lijn voor de kaart. Dat beschouw ik als reden voor de voorkeur die Jozua Zaagman heeft voor het tekenen van lijnen met de hand (in een grafisch computerprogramma). Hij leest geen GPS coördinaten uit die lijnen genereren. Ook het registeren van data is 'handwerk', is niet geautomatiseerd. Wat mij in relatie hiertoe ook intrigeert is het respect voor de ruimte dat uit zijn werk spreekt -- zelfs als het gaat om foto's van weggegooide bierblikjes. Coördinaten die verzameld zijn door GPS-apparaat zijn abstract. Een reeks GPS-coördinaten kan geen respect voor de ruimte tonen omdat het enkel een serie cijfers betreft. Je kunt ze op een kaart mappen -- en pas dan realiseren ze een iconische relatie met de ruimte. (Kunstenaars die met GPS werken, zoals Esther Polak en Christian Nold, doen daarom in de regel meer dan enkel mappen van data. Esther Polak verbindt in de meeste van haar projecten GPS-data met sociologische aspecten van het gebied, landschap of traject dat ze onderzoek. Christian Nold verbindt locatieve informatie met psychologische en genereert zo psychologische kaarten van de stedelijke ruimte.)
Voor mij is het vanzelfsprekend dat Jozua Zaagman bij zijn wandelingen en registraties vertrouwt op oudere media, in plaats van systemen te gebruiken of ontwerpen om 'alles' te registreren en die data te analyseren op bepaalde elementen. (Je zou bij wijze van spreken analoog aan StreetView bij elke stap in acht richtingen een foto kunnen maken en die onderwerpen aan beeldherkenningssoftware, en de resultaten daarvan kunnen mappen, enzovoorts). Het gaat niet om 'massive datacollection' en 'massive datamining'. Het gaat om het zichtbaar maken van levend gebruik van 'lege' ruimte. Daarom heeft hij zijn dataverzamelingen niet op Googlemaps of andere online services gemapt. Googlemaps en online services zijn hoogst gereguleerde omgevingen, ze laten verschijnen wat ze voor-programmeren. Als hij daar zijn data zou inlezen, zou zijn onderzoek onderdeel worden van het reguliere en hypergeregelde. Zou hij juist wel in zo'n online omgeving werken, dan zou zijn werk, vermoed ik, een andere wending moeten nemen om een vergelijkbaar effect te sorteren.
Er gebeurt nog iets anders in het werk van Jozua Zaagman. Hij richt een belangeloze blik op wat zich als het ware recht onder je neus bevindt. Hij doet dat zonder uitgesproken waardeoordeel, bijvoorbeeld door alle stukjes afval op te schrijven die hij tegenkomt in overdekte ruimtes onder bruggen (de N643)aan de linkerkant langs een grote weg. Dat heeft een sterk werkelijkheidseffect. Er hoeft niets gezegd te worden, er is geen ronkend statement, geen groots gebaar, er is alleen een lijntje met een paar stippen en een legenda, of een lange lijst woorden, waaruit dit een fragment is: stukje plastic, kleurloos. ijzerdraad, 50cm. sigarettenfilter. 3 sigarettenfilters. sigarettenfilter. leeggemaakte sigaret. satestokje. sigarettenfilter. 2 doppen, jupiler. stuk plastic, geel. sigarettenfilter. 2 doppen, jupiler. blikje 33cl, verroest. dop, jupiler. stukje schuim, zwart. lipje van een blikje. dop, jupiler. blikje 33cl, carlsberg. blikje 33cl, jupiler. 2 sigarettenfilters. propje aluminiumfolie. blikje 33cl, jupiler. 100gr fristi xtra. blikje 33cl, verroest. propje aluminiumfolie. sigarettenpakje, l&m. glasscherven. De werkelijkheid die we iedere dag 'zien', en waar we nooit aandacht aan besteden.
Geschreven voor en gepubliceerd in: Jozua Zaagman, From Here to There, Reality Mappings, Eindhoven: Onomatopee 2011.
some rights reserved
Arie Altena
index
n