Arie Altena
index
Wat als Charlie Parker wel was gaan studeren bij Edgar Varese? Wat als John Cage zich in 1965 had gerealiseerd dat hij niet had opgetreden met een stel onervaren jazzmusici, maar met onvervaarde experimentators, die met hun Association for the Advancement of Creative Music (AACM) een volstrekt nieuwe impuls zouden geven aan de freejazz? Waarom is de bijdrage van de zwarte creatieve muziek aan de westerse avant-garde beperkt? Die laatste vraag stelt George E. Lewis in zijn geschiedenis van de AACM A Power Stronger than Itself. Lewis kwam in 1971 als jonge trombonist bij de AACM, ontwikkelde zich tot virtuoos improvisator, speelde bij Braxton, Count Basie en John Zorn, werd professor, en is pionier van de computermuziek. Een grensganger bij uitstek.
De AACM werd in 1965 opgericht door muzikale vernieuwers uit de zwarte working class, aangevoerd door pianist Muhal Richard Abrams. De organisatie bestaat tot op vandaag en heeft generaties musici diepgaand beïnvloedt. Lewis voerde zo'n honderd interviews met leden van de AACM. Als insider schetst hij een genuanceerd beeld dat de heikele onderwerpen niet uit de weg gaat (zoals de uitsluiting van blanken). De 'gewone' muziekliefhebber zal vooral genieten van de tientallen minibiografieën die door de tekst zijn verweven en meerdere perspectieven op de ontwikkeling van de AACM geven. Lewis volgt de chronologie, van de jazzscene in Chicago, de carri¸re van Muhal Richard Abrams naar de oprichting van de AACM, het opzetten van lokale workshops waarin les werd gegeven en werd geëxperimenteerd met nieuwe vormen van compositie, het jaar in Parijs, gevolgd door het werk van de tweede generatie, de Black Artist Group in St. Louis en de ontwikkelingen in de decennia daarna wanneer de musici die 'het maken' naar New York zijn vertrokken, en er in Chicago nieuwe musici opkomen.
Tijdens hun verblijf in Europa (1969-1970) maakten de AACM-ers, zoals het Art Ensemble of Chicago grote indruk op de Europese improvisatoren. Verbijsterde critici trokken vergelijkingen met klassieke componisten als Xenakis en Stockhausen. De AACM-ers maakten gebruik van ruimte, stilte en extreme dynamische verschillen toen de New Yorkse freejazzers nog om het hardst tegen elkaar op stonden te spelen. De aanpak van de AACM was post-modern: Great Black Music die grasduint in het verleden en nieuwe verbindingen legt, niet om schoon schip te maken, maar om op basis van de rijkdom van de tradities nieuwe muziek te creëren. De AACM schroomt niet om R&B te deconstrueren, te experimenteren met elektronica, en zoekt nadrukkelijk de aansluiting bij de serieuze concertmuziek. In plaats van een focus op het individuele geluid van de solerende muzikant ligt de nadruk op het collectief geluid en op compositie. Maar de AACM zorgde vooral voor een nieuw soort muzikant die zich niet langer gebonden voelde aan een specifieke definitie van jazz.
A Power Stronger than Itself is een sociaal-culturele geschiedenis van de AACM, maar het is ook een uiteenrafeling van de 'raciale politiek' van de muziekgeschiedenis. Immers de innovaties van de AACM worden tot de jazz gerekend, Braxton, Mitchell en Threadgill primair beschouwd als jazzmusici. Zonder een enkel moment de indruk te wekken achtergesteld te worden, legt Lewis de vinger op de strategieën die de bijdrage van Afrikaans-Amerikaanse kunstenaars loskoppelt van de avant-garde. Zoals de one-drop-rule: een druppel jazz in het zwarte muzikantenbloed en je bent altijd een jazzmuzikant. Lewis wijst ook op het ontbreken van theoretici en journalisten uit eigen gelederen, op de Amiri Baraka essentialistische definitie van blackness die culturele mobiliteit tegenwerkt, en de desastreuze invloed van Wynton Marsalis na 1980. Ook Marsalis wil een brug slaan tussen zwarte traditie en klassiek, maar doet dat door Ellington opnieuw uit te voeren zoals hij eerder Vivaldi en Haydn opnam, nogal een verschil met de genre-overschrijdende praktijk van de AACM.
Het enige dat mist in de 500 pagina's leestekst, 48 pagina's foto's en 150 pagina's noten, bibliografie en index, zijn musicologische analyses. Zelfs besprekingen van hoogtepunten uit de AACM-discografie zijn eerder dun gezaaid. Daarom luisterde ik terwijl ik het boek las, dagenlang naar werk van AACM-musici. De grote verrassing was een prachtig stuk voor bariton (zang) en altsax, dat bij last.fm voorbijkwam. Ik meende Giacinto Scelsi te horen; het was een compositie van Henry Threadgill. Een duidelijke onderstreping van Lewis' punt.
Lewis, George E, A Power Stronger Than Itself: The AACM and American Experimental Music 690 p., ISBN: 978-0-226-47695-7
Gepubliceerd in Gonzo (Circus) no. 87, juli-augustus 2008, p. 92.
http://www.gonzocircus.com/gcsite/index.html
some rights reserved
Arie Altena
index