Arie Altena
index
[vertaling Arie Altena]
Waarom zou hij niet persoonlijk deelnemen aan de begroeting van de tsaar, die tegenwoordig onder de Franse socialisten uitsluitend bekend staat als held van de galgen...?
LENIN, Wat te doen? (1902)
1
De oude man met het cowboygezicht bezat iets magnifieks: kanker van de twaalfvingerige darm! -maar toen hij zich voor het eerst overgaf aan de zorg van de beroepshoopvollen, lachten ze en schudden hem de hand en verklaarden dat er een worm in hem zat, gewoon een worm, want in zijn nek was een bult ontstaan en in Midden-Amerika zijn bulten de kinderen van wormen. Alleen voor de zekerheid (je hoefde je er echt geen zorgen over te maken) sneden ze plakjes van hem af, verpakten die in ijs en stuurden ze naar Mexico, naar Guatemala, naar de U.S.A., naar Canada. Toen ze de resultaten terugkregen begroetten ze hem nog vriendelijker dan daarvoor. Er was niets aan te doen, zeiden ze. Ze boden hem een stoel aan en legden hem uit dat elke regel een uitzondering kent. Hij zou echt troost moeten kunnen putten door het feit dat het een worm had moeten zijn. Dus nam hij iedere maand de Batty lijndienst naar Belize-Stad om voor honderd dollar gemalen slangenpoeder te kopen (maar niet van de kop of de staart, die zijn giftig) en hij deed dit poeder in capsules voor hij het innam omdat het afschuwelijk smaakte. Het verlichtte de pijn. Zijn domme schoondochter, die dacht dat slangen en wormen hetzelfde waren, had herhaaldelijk verkondigd dat hij volgens haar de capsules innam in de hoop de kanker alsnog in een worm te veranderen, maar het was zinloos om daar met haar over te redetwisten. Hoe dan ook, hij was het stadium van dromen over wormen voorbij. Zijn twaalfvingerige darm zat vol vleermuisgezichten en schaduwen. Hij had een koelkast, dus kocht hij soms voor twee maanden medicijnen, die zolang goed bleven mits ze koel bewaard werden. Als het op was zette hij zijn zweetbevlekte baseballpet op en nam andermaal de Batty bus. Wind fluisterde langs de ramen. Hij keek naar de weg en Guatemalteekse vrouwen staarden hem aan, hun vuilbleke jurken gloeiden in de duisternis. Het was warm en droog. De vrouwen waren als de oerwoudbomen die je met een machete inkerft en dan spuit er hete witte melk uit. Het kan je verbranden, het kan je verblinden. Je zwelt er door op en je barst er van open. Er is een witte soort en een zwarte. De zwarte is niet zo erg. Toen ze plakjes van hem over de hele wereld stuurden had hij nog gehoopt dat zijn kanker van de zwarte soort was, maar nu wist hij dat het de witte soort was. Elk antwoord is verbonden met een daaropvolgende vraag, dus toen het antwoord dood was, was de vraag waarom? Zijn zoon vroeg waarom. De beroepshoopvollen vroegen waarom (want het feit dat hun diagnose verworpen was ergerde hen veel meer dan ze hem hadden laten geloven). Hij vroeg opnieuw waarom. Zelfs zijn dochter vroeg waarom en bad voor hem in haar zeegroene hemd.
2
Omdat ik dialectiek heb gestudeerd aan de School van de Hemelse Hoer weet
ik waarom en ik zal het je vertellen.
Zijn zoon executeerde vierduizend kippen per dag op de
kippenslachterij. Natuurlijk beeindigde zijn zoon niet een van die
vogellevens eigenhandig, daar was hij te belangrijk voor. Hij kocht en
verkocht en hield toezicht over tweeendertig meisjes in de stoffige
boomstam-ommuurde duisternis van zijn koninkrijk. De meisjes kwamen iedere
ochtend giechelend en treuzelend binnen en zongen liedjes. Ze hingen de
tegenstribbelende kippen ondersteboven en onthoofdden ze met machetes. De
kippen spoten alles onder het bloed als ze doodgingen. De koppen van de kippen vielen met hun ogen knipperend in de bloederige massa, (en) openden en sloten hun snavels tot ze vertrapt werden onder de voeten van de meisjes, die druk heen en weer renden om de dooie dingen weg te halen en levende in hun plaats te hangen. Dat deden ze de hele ochtend. In de middag rustten ze een uur en daarna blies de zoon van de oude man met het cowboygezicht op een fluitje en gingen ze weer aan het werk. Tegen die tijd was het erg warm en vanwege de stank bonden sommige meisjes een doek voor hun gezicht. De stank nam toe en werd
dikker en verspreidde zich als een inktvlek tot buiten de fabriek, de
ethische wereld in, de onbevlekte wereld, zoals Hegel haar noemde, over de
hete groenig-bruine rivier waar gieren klapwiekten; zwarte gieren zaten in
de bomen, het waren er zoveel dat de takken ervan doorzakten, rijen en rijen
van die zwarte vogels. Ze waren te verstandig om nu naar de
kippenslachterij te komen. Ze zouden 's avonds komen. Ze wachtten en roken
het bloed met evenveel vreugde als hun buren, de iguanas, van de zon
genoten, rijpend als groenige vruchten met een plompe ovale vorm, lieten ze hun gerimpelde en stekelige ruggen warm worden en besteedden geen
aandacht aan de gieren zoals de gieren ook geen aandacht aan hen
besteedden. -Als de meisjes naar huis gingen zagen ze van top tot teen
zwart van bloed. Het kostte hen veel tijd om de bloedklonters uit hun haar
te pulken voor ze uit dansen konden gaan. - De kanker koos de oude man uit om deze moorden op een noodzakelijke en consequente manier te vergelden.
Idealisten zouden kunnen eisen dat in zijn plaats zijn zoon
geexecuteerd zou moeten worden, maar dit toont slechts de oppervlakkigheid
van hun idee van rechtvaardigheid. Omdat we allemaal met elkaar verbonden
zijn, zijn we allemaal verantwoordelijk; en de zoon was met zijn opzichtige
das ook maar een detail van voorbijgaand belang als hij de meisjes
kneep met vingers die zij haatten om die voorbijgaandheid; nee, de
existentie van de zoon liet het universele domein waarvan de gieren deel
uitmaakten onverschillig. De vader was in- en opzichzelf even onbelangrijk;
het was zuiver een kwestie van geluk dat door geofferd te worden, door de
worm voor de slang te verruilen, het hem toegestaan was om, in zekere zin,
zijn natuurlijke wezen te overstijgen. Hoewel hij beefde van angst en bad
om deze verheffing aan zich voorbij te laten gaan, zoals de kippen krijsten
om hun verheffing aan zich voorbij te laten gaan, verkoos God hem tot
plaatsbekleder.
3
En waarom was het lot van de kippen onthoofd te worden? Vanuit een formeel standpunt kunnen we antwoorden: omdat Carmens hond de priester beet. Maar wie zo snel conclusies trekt ondermijnt de wijsheid van de Natuur. Sta me derhalve toe je de verantwoordelijke keten schakel voor schakel voor te leggen.
[A] Een van de meisjes van de kippenfabriek had een broer, een donkerzwarte jongen met een pokdalig gezicht wiens werk het was, en al zes jaar was geweest, om DDT in de oerwoudmoerassen te spuiten, nacht na nacht; hij sliep op de veranda's in de dorpen en werd gebeten door muggen. Overal waar hij zijn werk gedaan had kwamen de Amerikanen en zeiden: ik kan hier land kopen voor zestig, zeventig dollar per hectare!
[B] Tien van deze Amerikanen hadden samen een bedrijf. Voor hen bestond de essentie van het leven uit de perfectionering van het aardse bestaan. Op een vlucht uit Minneapolis kun je een hele rij van hen zien zitten in bij elkaar passende hemelsblauwe pakken.
[C] Ze liepen allemaal de onverharde weg af naar het verlichte huis, de veranda over en de trap op, waar Carmens piepkleine, benauwde restaurant begon, met versgeperste jus in flesjes. Die avond bestond de keuze uit gebakken vis of gestoomde kreeft. Er stonden een stuk of zes tafeltjes in een kamer van blauwgeverfde planken. Op de vloer stond een Coca-Colakrat. Het was erg licht binnen. Mooie, dikke Carmen kwam binnen door de hordeur met in haar armen de schotels vol vis. Ze had enorme armen, ze droeg een blauwbedrukte jurk. Ze gaf elke zakenman een plastic bord boordevol aardappelpuree, koolsla, knapperige in kokosolie goud gebakken schelvis en als bijgerecht vijf sneetjes witbrood.
[D] Ze had een hond. Ik ben zijn naam vergeten maar zijn naam is minder belangrijk dan zijn karakter: hij was een bijter, voor eeuwig, in essentie en voor zichzelf.
[E] Het was deze hond die ooit laat op een avond de priester aanviel die langs kwam voor kreeft. De hond rukte hem alle kleren van het lijf. Je had die priester moeten zien rennen! Hij klom zelfs in een limoenenboom, hoewel die nogal doornig is. Nog dagen daarna zat hij de stekels uit zijn kont te trekken.
Het was de opdracht van de kippenslachterij om die belediging te wreken. Jaar
in jaar uit, lang voor en lang na de avond waarop de priester werd onteerd,
spetterden de kippen de meisjes onder het bloed als onderdeel van de
boetedoening. Carmens hond werd nooit gestraft. Dat was niet nodig. Hij was
ook maar een detail en hem trof niet meer schuld dan jou of mij. De zus van
de man die de Amerikanen had meegenomen om bij Carmen te eten, ging weg
bij de kippenslachterij toen een ander meisje haar per ongeluk met een
machete verwond had en de wond was gaan ontsteken. Ze ging naar huis en
stierf. God nam haar tot zich. Maar de kippen werden nog steeds onthoofd.
We kunnen er zeker van zijn dat waar nodig het doorslaan van de balans der
vergelding toegepast werd.
Omdat de dood van de oude man de vereffening was van de moord op de
kippen en de moord op de kippen de vereffening was van de aanval op de
priester kunnen we ons afvragen of een van hen die straf verdiende,
aangezien elke straf de straf voor iets anders is en daarom als
gerechtvaardigd beschouwd kan worden. Maar zo denkt de Grote Bankier niet.
Geld levert geld op zoals zonde zonde voortbrengt, en wie zou willen dat
daar een einde aan komt?
4
Er was eens een wonderdokter die een iguana uit de maag van een meisje kon
halen. Elk meisje, elk moment! riep hij trots. Hij liet me zien hoe
hij het deed. De jongedame ging liggen (ze had geen keus). Hij maakte een
gebaar met zijn hand en mompelde iets; binnen een paar seconden zou de
platte bruine buik op gaan zwellen en de mond zou vertrekken tot een
grimas, ze kreunde erbarmelijk, alsof ze een baby kreeg, wat in zekere zin
zo was, want al snel zou ze overgeven en de hagedis uitspugen! -Ik laat
't hop gebeuren riep de wonderdokter.
Ik zei: Maar waarom wil je het doen? en hij begon te lachen.
Als ik het niet doe, zei hij, hoe weet ik wat gaat nu
gebeuren?
Toen hij dat zei wist ik dat de kanker in de man hetzelfde zei.
5
Duik onder een struik en je nek en borst zullen zwart zien van krioelende mieren. Verlaat je moeders mond of buik en je geboorte zal de wraak zijn van iets wat je nooit zag. Iets anders zal jou daarvoor betaald zetten. Je zult als een iguana door het leven glippen, zonder het te weten de vingers van mannen afbijten, zwemmen in die trage hete tropische rivieren van je verlangens die lijken op groene koffie, de jongens in felle T-shirts die in de deuropeningen geleund staan bang maken zonder te begrijpen dat je ze bang gemaakt hebt en de oude dames in drukbedrukte jurken zullen je zien en hun zonen roepen om je te vermoorden omdat je overheerlijk bent en een jongen zal tegen een andere jongen zeggen (extra hard zodat zijn vriendinnetje het kan horen) Dat stelt niks voor man! Hagedisje van niks! Ben zo terug! Maar jij glipt veilig over de poorten van Maya-ruines en tussen giftige bomen door, zwarte gifbomen die de jongen afschrikken en dus weet je er tussenuit te knijpen zonder te weten waarom, maar op een dag zul je vanaf de rand van de open plek twee gedaantes zien -eerst vlakbij, dan niet zo vlakbij, dan heel vlakbij: de jongen met een geweer, dat hij optilt als hij je ziet, het meisje in het zeegroene T-shirt pakt de machete een beetje onzeker beet.
some rights reserved
vertaling Arie Altena, december 1995
gepubliceerd in Zoetermeer # 5 maart 1996
vertaling van Dialectics, uit: William T. Vollmann, Thirteen Stories and Thirteen Epitaphs, Andre Deutsch, London, 1991.