Arie Altena
index
Misschien is Edwin Brienen de meest controversiële filmmaker van Nederland. In ieder zorgen zijn films voor verwarring, als het niet is vanwege de inhoud, dan wel vanwege de schier onoplosbare vraag wat je er mee moet. Zijn ze ëberhaupt wel de moeite waard om te kijken? Het eenvoudigst zou nog zijn om de no-budget werkjes van speelfilmlengte ongezien naar de prullenbak te verwijzen wegens totaal gebrek aan kwaliteit -- iets wat Brienen op verschillende filmfestivals overkwam. En is die Brienen niet die ex-VPRO-DJ die optrok met Robbie Muntz en Theo van Gogh en godbetere een televisieprogramma van Menno Buch regisseerde? Brrr. Maar Brienen heeft aanhangers want onlangs verscheen bij het gerenommeerde Filmfreak een 5 dvd's tellende Brienen-collectie.
Clubbezoekers die verveeld naar een rockband luisteren dat "Hitler was a speed-freak" speelt; de zanger heeft een hakenkruis op zijn buik. Theo van Gogh die zogenaamd uit de Koran reciteert terwijl een koppel in de auto seks bedrijft, beelden van een decadente Berlijnse zelfkant. Acteurs, waaronder vaak Brienen zelf, die zich door filosofische monologen worstelen, bijvoorbeeld over christendom als slavernij, ondersteunt door pakweg een aria van Purcell. Dat klinkt als onvervalste Euro-trash: films, zo slecht dat ze lachwekkend zijn. Maar lachen moest ik zelden, het irriteerde of liet me koud. Werkelijk komisch is alleen de Making of Terrorama waarin acteurs en regisseur hoogst serieus in slecht Engels uitweiden over de psychologische uitdieping van de rollen.
Brienen is er ongetwijfeld van overtuigd dat het verkeerd gaat met de wereld, en hij zwelgt in dat ondergangsgevoel. In die zin is hij trouw aan de Weltschmerz van de jaren tachtig. Uit alle films spreekt een interesse in extreem gedrag, dat vooral lijkt voort te komen uit verveling, het zoeken naar de volgende kick, maar het stelt ook de vraag waar dat verlangen vandaan komt, en waarom filmkijkers steeds extremere beelden willen zien. "Kunst moet provoceren" roept de actrice aan het begin van Lebenspornographie. Wil Brienen provoceren? Vast wel, maar hij lijkt ook temidden van de shit, schoonheid te willen creëren. Waren Terrorama (2001) en Lebenspornographie (2003) eerder sleaze vol nare scenes en gorigheid, The Last Performance (2006) en Hysteria (2006) vallen op door een doorgedreven stilering. Hysteria gebruikt de esthetiek van de zwijgende film, er wordt niet gesproken, de inhoud is onverkort naar, maar de combinatie van korrelig beeld en muziek is indrukwekkend. Hetzelfde geldt voor scenes van The Last Performance, dat aldus Brienen zelf, het 'duistere New York' van begin jaren tachtig viert en koude, hyperesthetische kadreringen in Cinemascope-formaat gebruikt. Is decadentisme dan het etiket dat hem het beste past?
Pretentieuze onzin die zelfs niet lachwekkend wordt, Euro-trash van de onderste plank en scenes die werkelijk Derek Jarman en Peter Greenaway naar de kroon steken. Ik snap er meestal niets van, ik kan Brienens fascinatie niet navoelen, maar toch bevalt zijn werk me een stuk beter dan de goed bedoelde Nederlandse films waarvan ik soms op televisie vijf minuten zie alvorens snel het toestel weer uit te zetten.
Brienen Collection, five films by Edwin Brienen, Hysteria, Both Ends Burning, Lebenspornography, Last Performance, Terrorama, euro 62,50, of 12,50 per dvd, Filmfreak distributie, 2008, http://www.filmfreaks.nl/.
Gepubliceerd in Metropolis M no. 4 augustus-september 2008, p. 88
http://www.metropolism.com
some rights reserved
Arie Altena
index