Arie Altena
index

Avant-Pop,
of, belichaamt Mark Leyner de toekomst van de Amerikaanse literatuur?

Arie Altena

Dit is een bewerkte versie van een lezing die in 1994 bij Perdu gehouden werd.

Wat is Avant-Pop?
Het eenvoudigste antwoord op die vraag luidt: een term om "nieuwe" Amerikaanse literatuur aan te duiden. Een ander antwoord zou kunnen zijn: een culturele underground, een mentaliteit die terug te vinden is op alle niveau’s in de kunst en de reclame of, een cultuurondermijnende strategie. In dit essay wil ik het echter hebben over literatuur. Avant-Pop als term om "nieuwe" Amerikaanse literatuur aan te duiden. Dat levert de vraag op: welke literatuur dan wel? Wat zijn de kenmerken ervan? Is het interessante literatuur en zo, ja waarom? Betreft het belangrijke, aktuele, relevante literatuur? Is het een stroming? Wie zijn er Avant-Pop?

Hoe een literatuurwetenschapper Avant-Pop ontmoet
Ik kwam de term voor het eerst tegen als titel van een toen nog te verschijnen boek: Avant-Pop, Fiction for a Daydream Nation (een verwijzing naar Sonic Youth), een bloemlezing samengesteld door de Amerikaanse criticus met neus voor jong talent, Larry McCaffery. Daarin zouden nieuwe Amerikaanse schrijvers voorgesteld worden die in de marge tussen popcultuur en literair experiment opereren, een soort nieuwe underground, de literaire opvolgers van de cyberpunk. Larry McCaffery is ook de samensteller van Storming the Reality Studio, een'case'-boek over cyberpunk, en is bekend om zijn interviews met hedendaagse Amerikaanse schrijvers. En, McCaffery is de gastredacteur van het New Fiction Issue van de Review of Contemporary Fiction waarin het werk van William T. Vollmann, David Foster Wallace en Susan Daitch in de schijnwerpers van de academische fileerkunst wordt gezet. In die aflevering wordt, niet alleen door hem, de term Avant-Pop gebruikt om het werk van bijvoorbeeld David Foster Wallace, de schrijver van het -toen nog niet verschenen- ultieme boek van de jaren negentig, Infinite Jest, en Mark Leyner te kenschetsen.

Enige tijd later zag ik een American Book Review die vrijwel geheel gewijd was aan Avant-Pop. Artikelen met titels als "The Underground Rears its Ugly Head" en "Writing as Incorrectness". Verschillende auteurs schreven daarin over het nieuwe fenomeen. Na postmodernisme en cyberpunk zou er een nieuwe underground zijn, nieuwe literatuur van jonge schrijvers die zich verzetten tegen de mainstream, de heersende normen en die zich voor zichzelf in een wereld die gedomineerd wordt door massamedia een plaats aan het verwerven waren, literair gezien dan. Zij zouden daarbij in hun werk zowel gebruik maken van massamediale strategieën als zich ertegen afzetten. En passant werd daarbij nogal eens gewag gemaakt van de fantastische mogelijkheden die Internet zou bieden voor de ontwikkeling van literatuur. Dat was in 1994.

Nog weer later hoorde ik, uit andere bron van de plannen van diezelfde mensen om een Internetsite te beginnen, die ik, trouwens puur bij toeval, een paar maanden later tegenkwam; Alternative X.

Is er meer nodig om benieuwd te raken? Voor mij toen in ieder geval niet. Want ik wilde graag weten wat zich afspeelt in de voorhoede en achterafstraatjes van de Amerikaanse literatuur. Ik wil dat nog steeds weten.

Marketingstrategie of stroming?
Het niet moeilijk om te zien dat deze poging om de term Avant-Pop ingang te laten verkrijgen in de discussie over hedendaagse literatuur vanuit één hoek kwam: critici en schrijvers die op de één of andere manier gelieerd zijn aan het Fiction Collective Two. Die uitgeverij wordt bewonderd en verguisd om de uitgave van allerlei eerste en tweederangs experimenteel, postmodernistisch en ander proza.

Het lanceren van de term Avant-Pop is op te vatten als een marketing-truuk. En daar is niets mis mee, niets raars aan. We leven nou eenmaal in een tijd van marketing-truuks en er rücksichtlos gebruik van maken is een manier om naam te maken. Soms lukt dat. Er zijn nog altijd mensen die denken dat Donna Tart een belangrijk Amerikaans schrijfster is. Dus stel je voor je hebt een uitgeverij, je geeft een stel vrij jonge schrijvers uit die moeilijk in de markt liggen, maar die iets doen wat volgens jou bijzonder is en de moeite waard. Je hebt de naam experimentele literatuur uit te geven, maar deze schrijvers pikken uit de popcultuur, hiphop, obscure theorie, ze passen bij de zine-cultuur. Wat doe je dan? Je begint een nieuwe reeks, noemt deze naar een term uit William Gibson’s Neuromancer Black Ice Books, om aan te geven dat het hier gaat om literatuur die gevaarlijk wil zijn, die "on the edge" opereert. Je laat bevriende critici de term Avant-Pop lanceren onder verwijzing naar deze boeken. Vervolgens begin je, geheel in tune met de tijd, een Internet-site -AlternativeX. En ziedaar: succes, de term slaat aan! All over the world zetten mensen AltX in hun Bookmark-file, grote uitgeverijen maken plannen om sommige Black Ice Books opnieuw uit te brengen en een uitgebreidere versie van Larry McCaffery’s zogenaamd baanbrekende Avant-Pop-bloemlezing Fiction for a Daydream Nation komt uit bij Penguin onder de naam After Yesterday's Crash. Er is een niche in de markt gecreeërd waarin zelfs een grote uitgeverij - even - gelooft.

Maar de marketing truuk is maar een deel van het verhaal. En het is een te eenvoudig, een-dimensionaal verhaal. Trouwens, ik overdrijf ook behoorlijk. Want Avant-Pop werd niet exact gelijk met de Black-Ice Books gelanceerd, de twee zijn bij elkaar gekomen. Avant-Pop werd verzonnen op basis van een bepaalde overeenkomst tussen boeken. Feitelijk ging dat precies zo met de term postmodernisme, die, cru gezegd, eind jaren zestig gelanceerd werd om een stel Amerikaanse schrijvers op een hoop te gooien. En denk aan cyberpunk, in zekere zin niet meer dan een slimme truuk om jonge SF-schrijvers aan de lezer te slijten. En kijk eens naar het succes daarvan! En wat te denken van het Generation X van een tijdje geleden? Trouwens Avant-Pop beschouwen als een marketing truuk is uiterst Avant-Pop. Het gebruikmaken van de massamedia, de popcultuur en een niet-aflatende neiging om zichzelf in de meest fantastische termen aan te prijzen, dat is typisch Avant-Pop.

Wat gebeurt er wanneer zo’n term als postmodernisme, cyberpunk of Avant-pop ten tonele verschijnt en, hoe bescheiden ook, aanslaat? Het landschap van de literatuur, in dit geval de Amerikaanse, gaat er anders uit zien. Je ziet verbanden tussen schrijvers die je voordien niet zag, je blik op die schrijvers verandert, boeken vallen op hun plaats, schrijvers die je eerst niet kon plaatsen en waarvan je je afvroeg, wat moet ik er mee, stelt zijn/haar werk wel iets voor? die boeken komen in perspectief te staan en je herkent beter waar het om draait in dat werk. En tenslotte: je herkent ook de waarde van werk van mindere kwaliteit, omdat ze met dezelfde thema’s, ideëen, stijlmiddelen werken als de "groten". In één zin: het verschaft een referentiekader.

Zo gaat het ook met Avant-Pop. Het blijkt zich verder uit te strekken dan die paar schrijvers die uitgegeven worden in de Black Ice-reeks of die hun werk hebben mogen publiceren op AltX. Het geldt voor de verhalen en romans van Mark Leyner, waarvan ik eerst dacht, ze zijn wel grappig maar wat is het meer dan extreem ge-esthetiseerd postmodernisme? Ze krijgen een andere, betere literaire context dankzij de introductie van een nieuwe term. Je ontdekt overeenkomsten tussen Leyner en andere schrijvers, je ziet de relevantie van wat hij doet, je begrip vergroot.

Er is dus zoiets als Avant-Pop in de literatuur. En wat dat is het best uit te leggen aan de hand van het werk van Mark Leyner.

Ik laat me meeslepen door Mark Leyner
Mark Leyner is de superstilist van Avant-Pop. Zijn werk belichaamt Avant-Pop op zijn intenst. Hij schrijft verhalen, scenario’s en romans. Zijn carrière loopt van de obsure verhalenbundel I Smell Esther Williams, via de culthit van 1990 My Cousin My Gastroenterologist en de roman Et tu Babe tot Tooth Imprints on a Corn Dog. Oftewel van marginale Fiction Collective-auteur wiens boeken jaren onverkocht op de plank blijven liggen (I Smell Esther Williams) tot schrijver van gelegenheidsstukjes voor de Elle (Tooth Imprints on a Corn Dog). En toch komen beide "extremen" uit dezelfde pen, sterker, ze lijken als twee druppels water op elkaar, wat in Tooth Imprints on a Corn Dog staat had ook in I Smell Esther Williams kunnen staan.

Leyner’s werk, is een waanzinnige opeenhoping van zeer uiteenlopende elementen. Hij is een "gomi no sensei" een meester van de rotzooi. Hij recyclet de informatie die op hem afgevuurd wordt: teveeshows, reclameslogans, het nieuws, medische ontwikkelingen, body building, biologische theorieën, klassieke literatuur, cyberpunk; hij recyclet het tot een vlijmscherpe parodie van het Amerika zoals Amerika zichzelf ziet in de spiegel van de media - in zekere zin een dubbele parodie.

Hij is gek op jargon, vooral op medische en technische termen. Hij gebruikt stijlmiddelen die vroeger voor experimenteel doorgingen. Hij is een enorm precieze stilist die elke zin kracht en ritme weet te geven, tot het uiterste perfectionistisch. Hij schrijft supercompact, elke zin barst van de energie, 1000 bpm en het stopt nooit, nergens wordt gas teruggenomen, de lezer wordt overvoerd met informatie, het verhaal -voor zover er een verhaal is- kan in elke volgende zin een andere kant uit vliegen, maar er zijn ook lyrische passages, even propvol info, waarin hij zijn Latijnse en Griekse voorgangers probeert naar de kroon te steken. Leyner’s werk laat zich uitsluitend beschrijven in superlatieven. Het werk is één voortdenderende superlatief. Of de overtreffende trap van superlatief. Het schreeuwt, jankt en flirt 'over the top'.

Leyner maakt zichzelf in zijn boeken tot het voorbeeld van de moderne schrijver die op de golven van de supersnelle tijd meedrijft. Et Tu Babe gaat over het waanzinnige succes van Mark Leyner, "de meest intense en in zekere zin de allerbelangrijkste jonge prozaist in Amerika", die op een dieet van vitaminenpillen waar een ander mens onmiddellijk aan zou sterven door oververhitting van het lichaam zijn fantastische werk uit zijn powerbook ramt, zijn eikel ingesmeerd met chilisaus, extra heet, voor inspiratie. Mark Leyner als superlatief van Mark Leyner en almaar roept hij "prikkel mij prikkel mij prikkel mij."

Leyner ziet zichzelf als iemand die leeft van het informatiebombardement. Hij zet het om in teksten. Hij zegt, in een interview met Larry McCaffery dat het is alsof hij alle info rond hem heen verteert en ze weer uitspuugt in de vorm van zinnen die onder hoogspanning staan. De zinnen die hij schrijft zitten zo boordevol info dat ze elk moment lijken te kunnen barsten. Boom in your face. Lang leve de popcultuur. Technologie is de natuurlijke omgeving. Attention Deficit Disorder is voorwaarde om te overleven.

Begin jaren negentig: het is de tijd van de extreme short attention span en het flirten daarmee door kunstenaars als Mark Leyner en John Zorn.

"ik wil een trouble-maker zijn" zegt Leyner over zijn werk. Hij wil de lezers bij de lurven grijpen en ze happend naar adem om genade laten smeken. "Mind blowing, maximum flat-out drug overkill" daar is hij op uit. Het is niet dat hij met opzet rebelleert tegen narratieve conventies, maar met het doel dat hij met zijn fictie heeft blijft er vrij weinig plek over voor het vertellen van een goed verhaal en het ontwikkelen van karakters.

Het gaat Leyner vooral om taal, om de retorische mogelijkheden ervan. En juist dat bewerkstelligt dat zijn werk een weergave is van de wereld die ons omringt, van de manier waarop we die waarnemen en verwerken. We leven kaleidoskopisch, de vertelling, hoe ingewikkeld ook, is niet de vorm die onze ervaring weergeeft. Althans, dat is de opvatting van de Avant-Poppers en niet alleen van hen.

Leyners werk zou gezien kunne worden als een colonoscopische onderzoeking van het gemediatiseerde grotestads-Amerika en van Mark Leyner himself. Het is een onderzoek naar de vraag: hoe worden al die data die er op je af gevuurd worden verwerkt? Worden ze als voedsel verteerd? En wat wordt er dan uitgescheiden? Hoe ziet het er in de ingewanden van de hersenen van een infojunk uit?

In 1 zin: in het werk van Mark Leyner wordt de invloed van de media zowel in de stijl als in de inhoud verwerkt, en het resultaat is een enorm grappig, zeer explosief mengsel, een parodie van Amerika en een parodie van Leyner zelf.

Leyner’s stijl heeft ook gevaren. Er overheerst in Leyner een"amphetaminic eagerness tot wow the reader". David Foster Wallace, een bewonderaar van Leyners stijl, vind dat te weinig: "MCMG sole aim is , finally, tot wow, to ensure that the reader is pleased and continous to read". Met ander woorden: Leyner valt in precies dezelfde val waarin de televisie getrapt is. Immers de televisie is op niets anders uit dan het plezieren van de kijker. Leyner prijst zichzelf continu aan "like me like me" in een stijl die niks anders lijkt te willen zeggen als "look mom, without hands". David Foster Wallace noemt Leyners werk dan ook "a piece of witty, erudite, extreme-high quality prose television." Het heeft de diepte van een videoclip. Snelheid en levendigheid komen in de plaats van de "hmmm" van de ontwikkeling van een literair verhaal. Het is "designed to appeal to the 45 seconds of near-Zen concentration we call TV attention span". En dat klopt. Leyners bomvolle zinnen wekken een korte concentratie op die op niets dan leegte uitloopt, waarvan niets of weinig beklijft. En daarmee is het misschien literatuur voor de generatie voor wie "visuele geletterdheid" - laat ik dat visualiteit noemen - even belangrijk is als de ouderwetse letterkundige geletterdheid". Het is proza voor visueel gerichten, voor mensen met een "extreme short attention span", voor mensen die gek zijn op snelheid, op het in zo min mogelijk tijd verwerken van zoveel mogelijk informatie. Dat is denk ik helemaal niet enkel negatief. Het geeft inzicht in hoe wij in elkaar zitten, hoe wij door het televisiekijken geworden zijn. David Foster Wallace antwoord op die kwestie luidt overigens heel anders, weegt 3 kilo en heet Infinite Jest.

Mark Leyner is Avant-Pop in zijn zuiverste vorm. De andere Avant-Poppers zijn meer hybride, meer verwaterd, avant-gardistischer, gewoner of gewoon minder overtuigend dan hij.

Zoals Mark Amerika, de paus van de Avant-Pop en hoofdredacteur van de AltX-site. In zijn colums en romans propageert hij Avant-pop als subversieve literatuur waarin het er om draait de popcultuur en de media die ons gemaakt hebben tot wat we zijn te bestrijden en tegelijk lief te hebben. In concreto komt dat neer op wat schreeuwerige propaganda en reclame voor hemzelf (de colums en manifesten) of nogal vermoeiende pogingen tot avantgardistsch schrijven in de lijn van Artaud, Lautreamont en Burroughs, vol bloed, seks en drugs. Maar hij is ook degene die oprechte pogingen doet om met de nieuwe media aan de slag te gaan. Wat hem daar echter parten speelt is dat hij in zijn persberichten en colums veel hoger van de toren blaast dan hij kan waarmaken. En dat is jammer.

Dan zijn er de ultrakorte grappige, surrealistische verhaaltjes van Jacques Servin -in de traditie van Barthelme- ook hij werkt tegenwoordig aan multimediale projecten waarbij zijn achtergrond als programmeur in weet te zetten. Eurydice’s roman F32 over een loslopende kut. De inmiddels overleden Kathy Acker, de moeder van Avant-Pop in haar schaamteloos samplen en herschrijven van o.a. Dickens, Rimbaud en Gibson. Cris Mazza, Howard Stuefloten, Stephen Wright, de al wat oudere Harold Jaffe, de free-styler Marc Laidlaw, Doug Rice, verder, Derek Pell, Lauren Fairbanks, en de verrassende verhalen van Ben Marcus, misschien ook de cyberpunkers John Shirley, Neal Stephenson, misschien zelfs in zekere zin You Bright and Risen Angels van William T. Vollmann. Maar Vollmann is net als David Foster Wallace een fenomeen op zich.

Ik neem Avant-Pop serieus
Wat veroordeeld deze schrijvers ertoe in 1 alinea genoemd te worden? Wat brandmerkt deze schrijvers tot Avant-Poppers en niet tot bratpackers, cyberpunkers, minimalisten, dirty-realisten, postmodernisten, Generatie X-ers, image-schrijvers? Wat is de noemer waaronder ze met geweld (?) samengebracht kunnen worden, ten bate van de criticus, lezer, literatuurwetenschapper of uitgever, die de boel, dat rotzooitje graag wil ordenen, die een referentiekader nodig heeft, of die zulke boeken wil verkopen?

1. Het is literatuur van een generatie die opgegroeid is voor de televisie, die zich rekenschap geeft van het feit dat ze in een wereld leven waarin die media niet alleen sterk beinvloeden wat je waarneemt maar ook hoe je waarneemt. Ze zijn gevormd door de televisie en de andere massamedia, de popcultuur is hun natuurlijke omgeving, ze leven van het informatiebombardement - information-overload? Hoera!!!! In hun werk proberen ze op verschillende manieren hun ervaring van die wereld weer te geven. Ze maken daarbij gebruik van de elementen en de stijl van de media met het doel de boodschap van die media te verdraaien. Zo trachten ze hun eigen inhoud te vinden, los van de media en via de stijl tonen ze hoe de media ons maken tot wat we zijn. Avant-Pop wil een parasiet in de huid van de massamedia zijn, maar het weet dat zij zelf, de parasiet, voortgekomen is uit de massamedia en er nu op en van leeft. Natuurlijk is dat niet de enige optie voor de literatuur in tijden van media.

2. De Avant-Poppers maken gebruik van zeer uiteenlopende stijlmiddelen, daaronder geregeld literaire technieken die vroeger als experimenteel beschouwd werden. Ze hebben zeker onderhuids een avant-gardistisch instinct, ze willen vervormen, verdraaien, de boel op zijn kop zetten. Avantgarde en popcultuur zijn voor hen hetzelfde -is het nog nodig om te zeggen dat ze evengoed uit "hoog" cultuurgoed als uit "laag" cultuurgoed putten? Ze plaatsen in een toneelstuk Elvis op de Titanic. Avant Pop is een "MTV-ized aesthetic that embraces speed, high-tech, massive irony, data-thick consciousness and (always ambivalently) the vast Mediascape itself". Dat kun je lekker vinden. Je kunt het veroordelen als plat en reclame-achtig. Soms werkt het en soms niet.

3. Ze willen het gevaarlijk zijn, rebels, (natuurlijk weten ze dat ze onmiddellijk geïncorporeerd zullen worden door dat waartegen ze rebelleren). Ze willen een hevige, directe impact hebben op de lezer hebben. Hun stijl is aggressief. Meer dan om een verhaal gaat het om het in gang zetten van een veranderde kijk, het de lezer laten ontdekken van een andere betekenis in de boodschappen van de media, in de wereld om zich heen, door de muur van het bestaande te breken. Dat ze daar lang niet altijd in slagen is een tweede.

4. Hun stijl is gebonden aan de massamedia. Dat weten ze. Ze prijzen zichzelf aan, soms letterlijk door in hun boeken personages op te laten treden met de naam van de auteur. Er is een neiging tot narcisme en het gevaar te vervlakken door niets anders te doen als de TV doet: signalen uitzenden met als enige inhoud: "kijk eens hoe fantastisch ik ben en hoe flitsend ik kan schrijven".

5. Hun boeken staan bol van de overdrijvingen. De hyperbool is wellicht de kenmerkende stijlfiguur. Als ze het leven in Amerika beschrijven wordt Amerika vanzelf een parodie. Alles uitvergroot.

Niet alle "nieuwe"Amerikaanse literatuur is Avant-Pop. Eerder dan "state of the art" is Avant-Pop een voetnoot in de marge van Dikke Amerikaanse Boeken. Richard Powers, de romanticus die ons verblijd met Troostende Illusies en Langdradige Uitleg is geen Avant-Popper. Madison Smart Bell, bezig aan een cyclus historische romans van meer dan epische omvang is geen Avant-Popper. Abraham Rodriguez, Sapphire, Junot Diaz - om drie namen van onlangs vertaalde Amerikaanse auteurs te noemen - zijn geen Avant-Poppers. Over DonDelillo en Thomas Pynchon wil ik zwijgen. Hoe verhoudt Avant-Pop zich tot andere termen die in de afgelopen twee decennia gebruikt zijn om Amerikaanse literatuur te karakteriseren en temmen?

Avant-Pop & postmodernisme
Laten we postmodernisme definieëren als die literatuur die erop uit was om via metafictionele strategieën te wijzen op de eigen artificialiteit, op het feit dat de tekst maakwerk is, waarmee verwezen wordt naar de artificialiteit van onze visie op de de wereld. In Amerika was dat de literatuur van de jaren zestig. Aan het einde van dat decennium werd de term postmodernisme gebruikt om grip te krijgen op het werk van auteurs als Barth, Barthelme, Coover, Pynchon en Burroughs. En nu bedenkt de literatuurwetenschaper in mij een literair-historisch verhaaltje: Avant-Pop ontstaat op het moment waarop het uitsluitend metafictionele postmodernisme (d.w.z. John Barth, niet Thomas Pynchon!) na twee decennia van langzaam sterven morsdood is. Alle ooit zo disruptieve en vervreemdende strategieën en stijlmiddelen behoren tot het vaste repertoire van elke TV-show - ik ontleen deze visie overigens aan David Foster Wallace - . Op dat moment verschijnen de Avant-Poppers die exact dezelfde strategieën gebruiken maar nu met het doel de media-wereld af te beelden en deze tegelijkertijd te verdraaien en ondermijnen. De vraag is of dat mogelijk is. Dit verhaaltje verklaart de grote overeenkomst tussen Avant-Poppers en postmodernisten. Het verklaart eveneens waarom sommige postmodernisten/metafictionalisten achteraf tot het rijk van Avant-Pop kunnen worden gerekend. De ooit als avant-gardistisch gekenmerkte stijlmiddelen hebben nu, doordat ze schering en inslag zijn geworden in de wereld van de TV, niet meer de revolutionaire, ontregelende inhoud bezitten die ze vroeger, ten tijde van de verschillende historische avantgardes en ook later, wel hadden. Is dat werkelijk het geval? Het probleem met zo’n teleologisch verhaaltje over de voortschrijdende of voortsnellende literatuurgeschiedenis is dat het massief, eendimensionaal en "unifocaal" is. Het houdt bijvoorbeeld geen rekening met de ongelijkheid tussen lezers, met verschillende recepties binnen verschillende'circuits’. Het is meer dan mogelijk dat een historisch avant-gardistisch stuk nog steeds ondermijnend is voor bepaalde groepen lezers. Niets is "al geweest" of "oude koek" voor iemand die net de literatuur ontdekt. Het is maar weinigen gegeven beroepslezer te zijn.

GenerationX en Avant-Pop
Douglas Coupland en Avant-Pop, twee kinderen die samen zijn opgegroeid zijn voor de TV. Als je ze vergelijkt dan zie je dat terwijl Coupland op geen enkele manier ingaat op de eventuele invloed van reclame en TV op hoe hij geworden is, dat hij nooit in stijl en zelfs nauwelijks in de inhoud de invloed van de media op zijn denken, waarnemen en voelen verwerkt. Hij noemt wel eens iets als "je eigen kenmerkende zap-stijl" en hij neemt e-mailtjes op in de tekst, maar dat bedoel ik niet. Coupland schijnt ook op een miraculeuze manier (en ik vind zijn boeken miraculeus, als fondant) rechtstreeks toegang te hebben tot zijn zieleroerselen en hij weet die in heldere stijl te verwoorden. Zijn protagonisten zijn zo weinig verward dat je er jaloers van wordt. Hoe moeilijk ze het ook hebben, de eigen gevoelens zijn voor hen glashelder. Voor Avant-Poppers geldt dat niet. Zij razen voort, heen en weer gegooid tussen tegenstrijdige gevoelens in een chaos van een wereld vol prikkels en kicks. En terwijl Coupland constant bezig is met het verwoorden van waarden, een ethiek -die hij vind in de familie, de natuur, menselijke sympathie en solidariteit- en dat doet buiten de media, daar schrijven de Avant-Poppers een parodie van de waarden die de platte TV-wereld ons voorhoudt. (De waarden waarvoor Coupland een lans breekt zijn wel waarden die haaks staan op het "consume consume consume" van de reclame en de Amerikaanse TV, waardoor Coupland, typische medialogica, overigens perfect marketable wordt). Avant-Pop is verwarder, rebelser dan GenerationX. Het gaat de strijd aan temidden van de maelstroom van de datamaatschappij, terwijl GenerationX zijn eigen wereldje schept, zich afkeert en eigenlijk niet meer waarneemt hoezeer ze kind van hun tijd zijn. GenerationX is uitsluitend gericht op inhoud, op de boodschap, Avant-Pop gooit ook de vorm waarin die inhoud wordt overgebracht overhoop. Avant-Pop is agressief, humoristischer, zwartgallig, overdreven, en zelf een hype. GenerationX is zacht, Avant-Pop is wild.

Internet en nieuwe media
Avant-Pop is waarschijnlijk de eerste zelfuitgeroepen literaire stroming die dankzij Internet bekendheid krijgt. Wat dat betreft is de keuze om geen literair tijdschrift te beginnen maar on-line te gaan succesvol. Het aantal hits en de aandacht voor AltX is astronomisch groter dan de oplage van het tijdschriftje Black Ice. Op AltX wordt, met name door Mark Amerika ook meermaals gewag gemaakt van de mogelijkheden van Internet en ander nieuwe media voor de literatuur. Hij heeft het over samenwerking tussen schrijvers, over het vormen van een eigen internationale "niche community", over hypertext, enzovoorts. Mark Amerika is uiterst geïnteressereerd in de mogelijkheden van Internet, CD-Roms, en VR voor de literatuur nu en in de toekomst, en in de invloed die zulke media op het schrijven hebben.

Maar AltX -als we ons daar toe beperken- maakt enkel gebruik van Internet als een distributiekanaal. Op hun website staan teksten die ook gewoon op papier afgedrukt zouden kunnen worden. Langzaam komt daar verandering in, maar erg vergaand zijn de experimenten met het medium niet. Het zou dan ook een enorme misvatting zijn om te denken dat Avant-Pop de eerste literaire stroming zou zijn die gebruik maakt van de specifieke mogelijkheden van de nieuwe media. Ze schrijven wel teksten waarin de invloed van de nieuwe media op stilistisch vlak doordringt, en ze denken na over toekomstige electronische literatuur, en het is waar dat ze Internet kiezen als kanaal om bekendheid te verwerven, en hun exposure te vergroten. Maar tot nu toe staan er op AltX geen teksten waarin gebruik gemaakt wordt van de specifieke eigenschappen van het electronisch schrijven. Nauwelijks hypertexten, geen MOO -een VR die uit tekst bestaat- die gebouwd is door schrijvers, nog geen "literaire multimedia". Het is ook zeer de vraag of er wat dat betreft veel verwacht moet worden uit de hoek van de literatuur. De korte geschiedenis van het medium overziend doet al snel inzien dat het vooral grafisch ontwerpers en beeldende kunstenaars zijn die ermee aan de slag gegaan zijn. Voor hen zijn er mogelijkheden te over. Voor de schrijver pur sang is er weinig dat niet ook al virtueel - literatuur is de virtueelste aller kunsten - op papier mogelijk was. En verder voldeed ASCII uitstekend.

Wat nu?
Wat is Avant-Pop niet: Avant-Pop is niet de toekomst van de literatuur in een elektronische omgeving, het is zeker niet de nieuwe literatuur van Internet (die is zich op allerlei plekken langzaam aan het ontwikkelen). Avant-Pop is ook niet "state of the art" van de hedendaagse Amerikaanse literatuur -er gebeuren daar zoveel andere dingen-. Het is wel een interessant antwoord op de vraag: hoe te schrijven in tijden van media. Misschien is het programma van Avant-Pop zoals ik dat destilleer uit het werk van Leyner, uit uitspraken in essays van David Foster Wallace over televisie en metafictie, uit de colums en manifesten van Mark Amerika, misschien is dat programma interessanter dan de literaire resultaten. Misschien is het een programma dat veel beter tot zijn recht komt, in al zijn ambiguiteit, verwardheid en rebelsheid in video’s, multimedia-kunst, interactieve installaties en performance. Maar dan nog vormt Avant-Pop, opgevat als een literaire stroming, een eigen en eigenzinnig hoekje in de hedendaagse literatuur, met leuke, grappige, ontroerende en aangrijpende verhalen, experimenten en romans. Zoals het werk van Leyner, dat van Eurydice, Ben Marcus en Jacques Servin. En ik wil niet altijd die inderdaad goed geschreven maar toch ook wel saaie roman lezen die het zo goed doet in de boekhandel. Literatuur is meer. Avant-Pop is een deel van dat meer.

some rights reserved
Arie Altena 1996
Dit is een bewerkte versie van een lezing die in 1994 bij Perdu gehouden werd.

index