Arie Altena
index
[2023 – Het idee dat ik een proefschrift zou schrijven over Amerikaanse postmoderne fictie was een uitvloeisel van mijn scriptie. Die ging over Raymond Federmans The Voice in the Closet en de theorievorming over het postmodernisme – theoretische literatuurwetenschap, cum laude, 1990. Voor Perdu maakte ik een vertaling die in 1992 uitkwam. Je zou verwachten dat ik dus wel iets over Federman geschreven zou hebben in de vier jaar dat ik Aio was. Dat blijkt erg tegen te vallen. Ik vind wel aantekeningen, maar geen tekst die ook maar in buurt komt van ‘af’. Onderstaande aantekeningen ontleen ik aan nogal rommelig en zo te zien corrupt bestand, en achteraf vraag ik me af hoeveel ik van Derrida begrepen had. (Hoewel, misschien begreep ik het toen uitstekend).]
Er zijn allerlei verbindingen te maken tussen het denken van Derrida, de deconstructie, en de teksten van Raymond Federman. Een deconstructivistische interpretatie zou het loszittende draadje in de tekst van Federman onder de loep nemen, en daar aan trekken om het weefsel te ontregelen. Federmans teksten zitten echter vol losse draadjes, en presenteren zichzelf bij voorbaat als niet-samenhangende ‘gehelen’. Wat ik voorstel is gebruikmaken van een aantal ideeën van Derrida als referentiekader (of als encyclopedie waaraan gerefereerd wordt, die je in kan roepen bij het interpreteren van de tekst) bij het lezen en begrijpen van Federmans werk.
Het leggen van deze verbindingen bij het interpreteren van zijn teksten, of het interpreteren van zijn teksten via ‘deconstructie’, is mijns inziens gerechtvaardigd aangezien Federman de invloed van het Franse poststructuralistische en deconstructivistische denken niet onder stoelen of banken steekt. Ten eerste gebruikt hij een groot aantal woorden die duidelijk ontleent zijn aan structuralisme en deconstructie. Ten tweede lijken zijn teksten soms een illustratie van een aantal noties uit poststructuralisme en deconstructie. Hij gaat er expliciet vanuit dat betekenis geen aanwezigheid is, maar voortkomt uit het netwerk van woorden. Buiten woorden is geen betekenis. Ook wordt in zijn boeken expliciet de opvatting verwoord dat subjectiviteit en identiteit een effect van de tekst zijn. Dit houdt overigens niet in dat elke interpretatie van zijn teksten hoe dan ook leidt tot de vaststelling dat deze het deconstructivistische gedachtengoed illustreren. Mijn interpretatie bijvoorbeeld zal ook wijzen op de spanning tussen dat postmodernistische ideeëngoed en de eigen ervaring die niet in woorden te vatten was.
Dat een interpretatie van zijn teksten vanuit het differentiedenken voordehand ligt, wordt duidelijk als we een aantal citaten van Derrida in ogenschouw nemen.
Neem het volgende citaat uit Derrida’s Marges: “Omdat het spoor geen aanwezigheid of tegenwoordigheid is, maar het simulacrum van een aanwezigheid die ontwricht raakt, die zich verplaatst, terugwijst en niet werkelijk (een) plaats heeft behoort uitwissing tot de structuur ervan.” (p.52). Dit kan direct betrokken worden op het thema van de uitwissing in The Voice in the Closet en de onmogelijke weergave van een onzegbare ervaring uit het verleden, die wordt gemarkeerd door XXXX..
Ook het volgende citaat uit Marges, is bijna te lezen als een beschrijving van The Voice in the Closet: “Het spoor vormt tegelijkertijd het monument en de luchtspiegeling van het spoor, op hetzelfde moment getraceerd en uitgewist, levend en dood, leeft het -zoals altijd- mede doordat het in zijn bewaard gebleven inscriptie het leven simuleert. En piramide. Niet te passeren grenssteen, maar zelf stenig, op een muur, opnieuw en op nieuwe wijze te ontcijferen, een tekst zonder stem.” (Marges, “differantie”, p.52/53). En even verder in Marges: “Het ‘vroege spoor’ van de differentie is teloor gegaan in onherroepelijke onzichtbaarheid en toch wordt het verlies daarvan zelf behoed, bewaart, ontzien, vertraagd. In een tekst. In de vorm van tegenwoordigheid. Van eigen(lijk)heid. Die zelf niets anders dan een schrifteffect is.” (p.53).
Federmans ervaring van opsluiting in een bezemkast (waardoor hij ontsnapte aan zijn wegvoering naar een vernietigingskamp) is het ‘buiten’ van de tekst, en is alleen als spoor, als een afwezige-tegenwoordigheid aanwezig/afwezig in de tekst. De ervaring van Federman, aangeduid met XXXX, kan opgevat worden als de radicale alteriteit die hoe dan ook geen identiteit heeft en geen plaats kan vinden in de orde van het vertoog.
Interessant is ook de notie dat Derrida beweert dat het andere en de ander niet buiten de context liggen (want alles is con-tekst), maar gegeven zijn als zich onttrekkend in de act van de afbakening van de context. Het andere en de ander laten echter ook voortdurend van zich horen in en door overtredingen van de gestelde grenzen van de context. Federmans ‘kastervaring’ manifesteert zich voortdurend in alle omwegen en uitwijkmanoeuvres van de schrijver. Ze breekt ook door metafictionele context heen, waarin Federman uitwijdt over het vertellen zelf, en zo weer ontwijkt wat hij ‘eigenlijk’ present zou willen stellen in de tekst.
This text contains some notes towards a piece on Raymond Federman's work. Written in 1992.
some rights reserved
Arie Altena
index